Dag:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
[Reisdetails]
Frankrijk / Italië 2017 - Zuidelijke Alpen
Na al eens in de Zuid-Alpen geweest te zijn,
drie jaar geleden, wil ik nog wel eens terug. De zwaardere variant die dit jaar nieuw in het aanbod van Cycletours zit, kent enige overlap, maar doet ook vele mij nog onbekende klimmen aan. De perfecte uitdaging voor het einde van dit zomerseizoen.
Dag 0: 25-08-17 : Busreis
Met de auto naar Eindhoven om daar op de bus te stappen naar Zuid-Frankrijk. Ik moet nog even wachten voordat de bus komt, maar in het zonnetje is dat helemaal geen straf. Als de bus stopt en de meeste passagiers naar buiten komen, herken ik Gerrit meteen van
de reis van drie jaar geleden. Na de fiets in de aanhanger te hebben geladen en de tas in het bagageruim, is het handjes schudden in de bus en vertrekken we voor een laatste tussenstop in Maastricht om daarna rechtstreeks naar Sisteron te gaan. De bus zou eigenlijk nog stoppen in Avignon, maar daar blijkt niemand erop of eraf te moeten, dus scheelt dat een aantal uren reistijd. Helaas kunnen we niet eerder bij het hotel terecht dus we hebben er niets aan en de chauffeurs rekken de reis op door trager te rijden en langer pauze te houden. Wel zitten we lekker ruim omdat de bus maar half gevuld is.
Na toch wel redelijk brak uit de bus gekropen te zijn, mogen we ontbijten, al lijkt het hotel er niet helemaal op voorbereid te zijn. Na een keer of 6 het buffet te hebben bezocht heb ik wat brood, drinken, fruit en een yoghurtje bij elkaar gesprokkeld; iedere keer werd er weer een beetje aangevuld, maar iedere keer te weinig voor zo'n grote groep, maar het smaakt gelukkig prima. Daarna even omkleden en als het gezelschap de banden op druk heeft, kunnen we op pad. Met serieus de rem erop gaan we door Sisteron en over een redelijk drukke weg totdat ik per ongeluk de afslag voorbij rij omdat er geen enkel bordje bij staat. Gelukkig roept de rest al gauw dat we eraf moeten (volgens de gps die ik vandaag niet gebruik om vooral lekker om me heen te kijken) en begint een lang stuk van op en af waar ik rustig op kop rijd. Wanneer ik eens om kijk, zie ik echter dat alleen Johnny nog in mijn wiel zit, de rest is uit beeld geraakt. Een lekker lopend vlak stuk volgt alvorens een korte afdaling naar de voet van de Montagne de Lure. Deze klim is de enige geregistreerde van de dag en 18 kilometer lang. Het begint al aardig warm te worden als we naar boven klimmen en ons eigen tempo pakken. De regelmatige klim is best wel lekker om er weer in te komen. Zo af en toe is er een kilometer van 7 of 8 procent, maar de meeste kilometers zijn tussen 5 en 6 procent. De laatste twee kilometers zijn zo'n 2 a 3 procent en vormen een mooie afsluiter van deze klim met schitterend uitzicht over het heuvelende landschap. Bovenop natuurlijk even een fotootje maken en wachten op de rest. Als het merendeel boven is besluit ik de afdaling in te gaan omdat ik lang genoeg in de zon heb gestaan; er is hier geen schaduw te vinden. Bovendien zijn er heel wat buitjes te zien in de verte en hebben we er ook al eentje over ons heen gehad, al stelde dat gelukkig weinig voor.
De afdaling gaat over een veredeld geitenpad en is niet de heerlijke bijtrapafdaling waar ik naar uitgekeken had, maar vooral hotsen en botsen over het hobbelpad en na een paar kilometer volgt ook een heel lang stuk waar kortgeleden nieuw grind op gestort is. Pas bijna in het dal valt er lekker bij te trappen weer terug naar Sisteron. Nog even een knikje omhoog voelt iets minder fijn in de kuiten, maar dan een laatste stukje afdalen tot in het dorp. Het is druk en een goed plekje op een terras is haast niet te vinden. Ik besluit een ijsje te halen en kijk daarna nog even of ik de anderen op een terrasje zie zitten, maar dat is niet het geval. Na nog even gekeken te hebben naar de wandklimmers op de rotswand aan de andere kant van de rivier, rij ik terug naar het hotel, waar al een paar anderen zitten die niet in het dorpje zijn aangegaan. Na een welverdiende douche nemen we plaats in de schaduw op het terras en voegt een tweede groep zich tijdelijk bij ons, die hebben de reis vanuit Guillestre en Jaussiers gereden, zoals ik die
drie jaar geleden heb gereden, en gaan vanavond terug met de bus. Het geeft gelegenheid om nog even bij te praten met Dick en begeleider Filip. Heel wat herinneringen worden opgehaald en hevige discussies over welke reis nou zwaarder is volgen, waarbij de kilometers en hoogtemeters je om de oren vliegen. Hoe dan ook, de dag van vandaag telde 89km met daarin 1518 hoogtemeters (gemiddelde snelheid: 25.6km/u.
Het belooft warm te worden vandaag, maar wel droog te blijven. De 120 kilometers van vandaag vallen in de categorie "makkelijke rit", aldus Filip. Er staan drie colletjes op het programma en wat op en af. Als eerste de Col des Sagnes, een licht lopende klim over een rustige weg. De groep valt min of meer uiteen in twee kleinere groepjes. Samen met Aart, Lieuwe, Raf en Johnny blijven we wat bijeen, al pakt iedereen natuurlijk zijn eigen tempo in de klim. Bovenop even wat fotootjes maken en dan een heerlijke afdaling in duiken. Eerst over een smal weggetje, daarna lekker bijtrappen over de grote weg. Na een klein stukje over een drukke weg slaan we af om langs het Lac de Serre-Ponçon de klim naar Col Lebraut aan te vatten. Deze klim is in twee delen met een klein stukje afdaling erin, maar zwaar is hij niet te noemen. Lekker op stoom kachel ik door naar de top waar Filip de lunch al helemaal klaar heeft staan en bovendien alle stoelen in de schaduw heeft weten neer te zetten. Één voor één komen de anderen ook boven en gaan de tomatensoep, brood, koek, fruit en wat al niet meer met smaak naar binnen; de lunch is keurig verzorgd.
Wederom volgt een lekker lopende afdaling en dan gaan we naar de derde klim van de dag: Saint Apollinaire. Aart volgt goed, maar als een vlak tussenstuk komt en ik even doortrek, met als bijkomend verkoelend voordeel een beetje rijwind, blijk ik het ruime sop te hebben gekozen. Na een laatste blik op het meer, volgt niet echt een afdaling, maar vooral pittig op en af. We duiken de bakoven weer in en pakken in Embrun nog even een terrasje om het vocht aan te vullen en de bidons van wat fris water te voorzien. Wanneer we weer op willen stappen blijkt de achterband van Raf lek door een stuk ijzerdraad waardoor de pauze nog even langer duurt. De weg terug komt bekend voor en blijkt overeen te komen met het laatste stuk van
de laatste etappe van de groepsreis drie jaar geleden te zijn: een prachtige weg die op en af glooit tegen de bergwand met uitzicht op het dal en de rivier waarop wordt geraft. Ik knal nog even door richting hotel en tref Filip relaxed tegenover het hotel aan. Als de koffers uit de auto zijn gehaald duiken we het zwembad nog even in: lekker afkoelen. De rest is ondertussen ook binnengekomen en de groep op het terras groeit richting etenstijd. De maaltijd is uitstekend verzorgd en daarmee is de energievoorraad weer aangevuld voor de zware dag van morgen. Na het 'inrijden' van gisteren kent deze eerste 'echte' rit 123 kilometers met 2483 hoogtemeters en ging met 25.5km/u gemiddeld.
Een onzekere weersvoorspelling draait telkens meer naar mooi weer, wel met wat bewolking, maar dat is juist wel fijn omdat de temperatuur daardoor iets lager ligt. Klokslag 9 uur gaan we op pad en vanuit de start krijgen we meteen een fikse klim voor de kiezen nog voordat we het dorp uit zijn. Bovenop wacht ik even, maar eenmaal op de grote weg pak ik mijn eigen tempo, want vandaag beloofd een mooie zware rit te worden. In een kort stukje afdaling langs de rotswanden nog even wat auto's voorbij zigzaggen en dan op een redelijk grote molen het begin van de klim naar de Izoard aanvatten. Het draait lekker op deze stukken vals plat en voordat ik er erg in heb volgt de afslag naar de Col d'Izoard waar de zware kilometers beginnen. Lange tijd blijft de klim op 9 procent, maar de motor is al lekker op stoom en ik tuf richting de top. Bovenop spreek ik een Engelsman die samen met zijn vriendin aan het wielrennen is en ons redelijk voor gek verklaart als ik hem onze route vertel: "alle twee op één dag?", Jawel, Izoard én Galibier! De kronkelige afdaling herken ik nog wel van drie jaar geleden en pas laat volgen de snellere stukken, maar daar geniet ik dan ook ten volle van alvorens in de remmen te knijpen bij Filip die de lunch al klaar heeft staan. Een kwartier later komt ook Aart en een vijftal minuten daarna volgt een grote groep kort opeen.
Na voldoende bijgetankt en gegeten te hebben ga ik weer op pad om een stukje verder af te dalen tot Briançon en daarna de klim naar de Lautaret aan te vatten. In de voorbeschouwing is echter de wind niet meegenomen. Hij staat vol op kop en maakt de klim voor het gevoel zeker 2 a 3 procent zwaarder. Klein maken en doorstoempen is het devies, maar hij valt me zwaar. Kort voor de top van Col de Lautaret rij ik Patrick voorbij die vanaf de pauzeplaats is opgestapt toen ik aankwam. Ondanks dat de hellingsgraad meteen omhoog schiet, ben ik blij de Galibier op de mogen draaien omdat eindelijk de wind van de kop af is. Afwisselend voor de wind en met tegenwind volgen de stroken tussen de haarspeldbochten naar de top van Col de Galibier. Met relatief gemak rond ik de col en maak bovenop de plichtsgetrouwe colbord-foto. Net als ik de top over kom, rijdt Filip me voorbij; het is hem toch gelukt om de tweede stop te verzorgen voor iedereen. Als ik even later de afdaling in duik zie ik hem een tiental kilometer verderop inderdaad langs de weg staan, waar een welkome aanvulling op het drinken gemaakt kan worden. Ook nog wat cake smaakt prima. Ik wacht nog even of Aart eraan kom, maar het lijkt erop dat hij bovenop wacht op de anderen, dus ik besluit om de rest van de route ook alleen verder te klaren.
Na het bedwingen van Col de Telegraph volgt een drukke afdaling met veel verkeer. De brede weg richting Modane loopt weliswaar licht op, maar met de wind in de rug, voelt het haast vlak aan. Heerlijk! Nog één klim van 8 kilometer naar Aussois volgt, maar die ook die loopt vandaag lekker, gevolgd door een heerlijke afdaling weer terug naar de grote weg voor de laatste 8 kilometer naar Lanslebourg. Nog één kleine verrassing van 1.5 kilometer aan 8 procent volgt en dan nog een stuk vals plat om in het dorp te komen. Een winkel met ijs trekt mijn aandacht en na een heerlijke ijsco bestel ik er ook maar een kop thee en
Tartette de Myrtille, die ik met de benen omhoog op het terras verorber. Na een uurtje uitrusten op het terras zoek ik het hotel maar eens op. Een kleine mismatch tussen de gps gegevens en de papieren beschrijving zorgt voor verwarring welk hotel het is, maar als Aart een kwartier later komt, ontdekt hij de fout en hebben we het juiste hotel gevonden. Daarna volgen ook de andere groepsleden en na nog een uurtje op het terras komt ook Filip met de bagage aan bij het hotel en kunnen we inchecken en een welverdoende douche nemen. Ook vandaag is het weer grappen en grollen tijdens het diner en daarna lekker naar bed; slapen gaat vannacht wel lukken. De pittige etappe van vandaag telde 161km en 3882hm; 23.9km/u gemiddeld.
Het slechte weer lijkt ons een dag vooruit te zijn, want ook vandaag treffen we het met schitterend mooi weer. Direct vanuit het hotel is het klimmen geblazen. Eventjes blijf ik bij de groep, maar ik kan het niet laten om m'n eigen tempo te pakken naar de top. Bij de eerste keer staan op de pedalen voel ik mijn bilspieren klagen over de inspanning van gisteren, maar dat verdwijnt al snel door de masserende werking die het klimmen op de spieren heeft. De eerste pukkel van de dag is de Mont Cenis en leidt naar een schitterend blauw meer waarvan de zon het water doet verdampen waardoor er zich wolken vormen. Na de foto bij het colbordje zie ik Aart en Dirk bikkelen om de tweede plaats en met een heuze sprint gaat de eer naar Aart. Na nog wat foto's gemaakt te hebben rijden hij en ik door en vatten de afdaling aan richting Susa. De rest heeft gekozen voor de minder moeilijke etappe, maar wij gaan de Colle delle Finestre op, een serieus beest van gemiddeld 9.3% en geregeld 10, en ook nog eens 18 kilometers lang. Kleine kanttekening is dat slechts de eerste 10 kilometer over asfalt gaan en de rest onverhard is. De Giro is er drie keer gefinisht, dus je kan er met de racefiets naar boven. Vooraf had ik aangegeven rechtsomkeert te maken bij de grens van het onverharde als het me niet aanstaat, maar Aart heeft aangegeven dat hij toch wel vind de top te moeten halen als hij er eenmaal aan begint en lijkt daarmee iets meer motivatie te hebben om door te gaan.
Aan het begin van de klim heb ik wat steentjes aan mijn wiel plakken en stop even om mezelf een lekke band te besparen. Aart rijdt een honderd tal meters voor me en ik kom maar langzaam dichterbij; ik moet nog even wennen aan de eerste stroken 9% en rijd bij de eerste keer 11% zo traag dat een vlinder tussen de spaken van mijn voorwiel door weet te fladderen. Dan vind ik een lekker ritme en nader vlot op Aart die een slecht moment lijkt mee te maken, want de afstand wordt gauw groter als ik hem passeer. Het zigzagt hier behoorlijk met slechts korte afstanden tussen de haarspeldbochten en dat is eigenlijk best wel lekker omdat je de klim op die manier makkelijk in hapklare brokken kan indelen. Er passeren een vijftiental motoren, waarvan Filip vooraf genoemd heeft dat zij de zandweg kapot rijden, dus met een kleine bijsmaak laat ik ze passeren. De klim ligt in de schaduw van de bomen en dat is met de stekende zon van vandaag best wel fijn. Dan doemt plots het onverharde gedeelte op en moet ik eraan geloven. Na een honderdtal meters zet ik even voet aan de grond om me af te vragen of dit wel is wat ik wil, maar ik had me voorgenomen om eerst 200 meter te rijden alvorens een beslissing te nemen. Kortom, doorrijden maar. Eenmaal aan de gang blijkt het best te gaan, als is het behoorlijk tussen de stenen en rotsen door laveren en zoeken naar een berijdbare lijn, wat niet altijd mee valt. Filip had het over veldrijden, en dat is het ook wel hier: evenwichtskunsten uithalen om recht te blijven en continu druk op je achterwiel proberen te houden, want ook hier is het nog altijd 9% en zo nu en dan nog ietsjes meer. Ook hier komen af en toe wat motoren voorbij, maar die doen dat met voldoende respect om er geen last van te hebben. Het valt niet mee om met 8 bar in de bandjes voldoende grip te houden op de stenen en het mulle zand in de haarspeldbochten die toch wel de lastigste hindernissen vormen omdat ze helemaal kapot zijn gereden door de motoren.
Kort voor de top zie ik wie het smalle-banden-spoor voor me heeft getrokken, maar hij heeft mij ook gezien en versnelt zodat ik hem niet te pakken krijg. Wel rij ik net voor de top de mountainbiker voorbij die verantwoordelijk is voor het brede spoor. Hij kijkt naar mijn bandjes en zegt: "Bravo"... ik ben het eigenlijk wel een beetje met hem eens; deze combinatie van fiets en weg is niet bepaald ideaal te noemen. Ik spreek even met de Italiaan op de racefiets en hij blijkt ook naar Sestriere te gaan, de klim naar dit skidorp is de laatste van de dag. Maar eerst volgt nog een mooie afdaling over een smal weggetje zonder verkeer. Na wat water getapt te hebben op de top van de Finestre, waar een prima kraantje is voorzien, kijk ik nog achterom de beklommen diepte in, maar zie geen spoor van Aart en besluit alleen verder te gaan.
Een heerlijk stuk vals plat met de wind in de rug volgt alvorens de klim echt wezenlijk wordt met de laatste zes kilometer aan 6%. Aangekomen bij het hotel tref ik Filip die net terug is met Patrick die iets minder fortuinlijk was vandaag. Na wat brood te hebben gegeten besluit ik nog even het dorpje in te gaan en de omgeving wat te verkennen omdat het nog wel erg vroeg is. De etappe van vandaag was dan ook maar 90 kilometer. Boven het dorp vind ik een weggetje dat telkens smaller wordt en ik besluit het te volgen. Op een gegeven moment is het eigenlijk niet meer voor fietsers bedoeld, maar ligt er nog altijd een keurig asfalt weggetje ter breedte van een fietspad. Ik besluit gewoon door te rijden tot het op houdt. Af en toe wordt het wat slechter, maar zelfs tot 8 kilometer van het hotel kan ik er prima, rustig peddellend rijden terwijl er op de gps niets van te zien is; ik rij door het groen. Dan duikt het pad wel erg naar beneden en besluit ik om om te draaien en rijdt rustig weer terug naar het hotel. Met deze extra 15 kilometer komt de totaal stand van vandaag op 105km en 2991 hoogtemeters (19.8km/u gemiddeld, maar ook 500 meter hoger geëindigd dan de start). Later hoor ik van Aart dat hij eigenlijk liever niet het onverharde had gereden en met mij was omgedraaid als ik dat had gedaan, maar aangezien ik door ben gereden vond hij dat hij niet achter kon blijven. Wel lag het er slechter bij dan hij had verwacht nadat hij het jaren geleden ook al eens gereden had. Mijn medebikkel heeft het wel zwaar gehad, maar ook tot een goed einde gebracht.
Het regent in Lanslebourg, waar we gisteren waren, maar in Sestriere is het droog. Of we het de hele dag droog houden is nog de vraag, dus maar gewoon op pad en dan zien we het wel. Voor de verandering hoeven we niet direct te klimmen, maar duiken we eerst een afdaling in. De eerste 10 kilometers zijn dus erg snel afgelegd, maar dan volgt de eerste klim van de dag: de Col de Montgenèvre. Na 9 kilometer onregelmatig klimmen met stukken over de drukke weg, maar ook over de oude weg op plaatsen waar een nieuwe tunnel voor het autoverkeer voorzien is. Na een flinke afdaling richting Briançon volgt de Col d'Izoard voor de tweede keer deze vakantie, maar dan van de andere kant. Met een relatief rustige aanloop volgen nog een negental lastiger kilometers, maar het klimmen gaat nog niet zo onaardig, al voel ik wel de Finestre van gisteren. Na de top staat Filip in de afdaling met de lunch. Een half uurtje later volgen de eerstvolgenden en een tiental minuten later wil ik wel weer op pad; benieuwd of het weer goed zal blijven.
Na een lange afdaling met in deel twee vooral wind tegen volgt een kort tussenstukje voordat de de klim naar de Col d'Agnel op het programma staat. Deze klim herinner ik me nog goed van vorige keer van de schitterende uitzichten en de rustige weg. Ook weet ik me de lastige slotkilometers nog te herinneren, want deze klim kent een pittige start, gevolgd door een milder tussenstuk en dan een zestal kilometers van rond de 9 procent die echter in de praktijk onregelmatiger blijken dan op papier lijkt. Het beste is er wel vanaf, maar ik put motivatie uit het gegeven dat er een dame achter mij rijdt; zo zag ik na een stop bij een waterpunt waar ik m'n kop even onder dompel om af te koelen en het zweet kwijt te raken voordat het in mijn ogen loopt. Het zal me toch niet gebeuren dat ik de eerste keer dat ik ingehaald zou worden deze vakantie, het een vrouw is. Kortom, door blijven trappen. Bovenop geniet ik van het uitzicht in de luwte van een geparkeerde auto, maar zie het dal waar we naar toe moeten langzaam meer dicht trekken met bewolking. Na een half uurtje hou ik het voor gezien en duik het dal in. De weg is hier niet bijster goed, maar zo af en toe ligt er een rechte strook met wat beter wegdek en loopt de snelheid hoog op. Na nog een stukje stevig doortrappen op een licht aflopende weg door het dal is het hotel gauw gevonden. Ik rij nog even door naar het dorpje Sampeyre om een ijsje te halen om daarna weer om te keren richting hotel. Na een korte duik in het zwembad begint het te regenen, dus we zijn net mooi op tijd weer in het hotel. Vandaag telde 124 kilometers met daarin 3096 hoogtemeters (23.0km/u). Nu zien te herstellen voor de rit van morgen.
Vandaag begint met een valse start. Simone en André gaan wat eerder weg, maar komen erachter dat de Colle di Sampeyre afgesloten is voor fietsers en motorrijders in verband met slecht wegdek. Na overleg met Filip en wat lokalen komen we tot de conclusie dat de kans aanwezig is dat de politie controleert en de boete niet mals is, ondanks dat de weg best te berijden is, aldus de locals. We besluiten daarom de route te verleggen en de Colle di Sampeyre over te slaan, en de oorspronkelijk bedoelde beklimming van de Colle delle Faunieri van de zijkant te doen. Met de laptop op schoot teken ik gauw de route in en zet hem op ieders gps en zo rijden we een stuk verder het dal in alvorens door te steken naar de klim naar Montemale di Cuneo.
Het stuk relatief vlak blijven we bij elkaar en gaat over relatief grote wegen. Als we het dorp Dronero op creatieve wijze doorkruisen (smalle steegjes, kinderkopjes) kondigt zich de klim naar Montemale di Cuneo aan, maar niet voordat we een mooi uitzicht krijgen van af een oude brug. Deze klim is eigenlijk wel een heel fijn alternatief in plaats van de veel zwaardere col de Sampeyre die vanuit de start was voorzien.
Vanaf Montemale is het afdalen naar Valgrana waar we lunchen om dan de klim naar de Colle delle Faunieri aan te vatten. Van deze zijkant is hij nog een stukje pittiger dan de origineel geplande kant en heeft hij de sprekende bijnaam "Colle dei Morti". Ook de lucht ziet er een stuk onheilspellender uit dan de afgelopen dagen. De klim is behoorlijk onregelmatig, maar komt ook geregeld hele kilometers boven de 11 procent uit, met pieken naar 16%. Vanuit het dal is het nog even genieten tussen de rotswanden door in de relatief makkelijke aanloop, maar als hij echt begint te stijgen is het stoempen geblazen. Ik was wat weggereden van Aart, maar zie hem dichterbij komen op een stuk dat ietwat lichter loopt na een paar kilometer aan tien procent te hebben gehad waarna mijn tempo even wat ingekakt was. Om het hem niet té gemakkelijk te maken, besluit ik kort voordat hij bij me is weer mijn oorspronkelijke tempo op te pakken en blijk weer van hem weg te rijden. Het verschil groeit ineens wel erg hard, blijkbaar delen we onze klim anders in. Na nog een paar dorpjes doorkruist te hebben en een pittig stuk richting een kloostertje te hebben verteerd, opent het landschap en volgen nog vele zware kilometers door een relatief kaal landschap waar de wind meer en meer vrij spel krijgt. Het is hier een walhalla voor Marmotten; ik zie ze in grote getale, zeker zo'n dertig stuks. Naarmate de top nadert, heb ik daar echter minder oog voor omdat de zware kilometers nu toch echt wel door beginnen te wegen; de laatste 15 kilometers komen namelijk nauwelijks onder de 9%. Bovenop draai ik de hoek kom en krijg de wind vol in mijn gezicht. Gauw keer ik terug naar het monument van Pantani en ga in de luwte ervan staan om mijn jackje aan te doen, al giert de wind rond het beeld.
Na gauw een foto genomen te hebben duik ik maar al te graag weer de diepte in, want het is hier koud (7 graden) en het regent een beetje. De afdaling ligt nat en is oppassen geblazen met de harde wind. Verderop wordt de weg wat droger en de wind iets minder verradelijk en kan de snelheid wat omhoog. Met verbazing kijk ik naar mijn fietscomputer waar ik zie dat de temperatuur eerst nog iets verder omlaag zakt naar zo'n 6 graden voordat hij langzaam maar zeker weer wat op begint te lopen. Met verkleumde handen bedienen de remmen iets minder makkelijk, maar de afdaling laat het nu wel toe om de snelheid nog wat verder op te laten lopen en zo kom ik toch weer boven de 80 km/u uit op toch wel slecht asfalt, bij tijd en wijlen. Daarna volgt een stuk fijnere afdaling met een wat bredere weg en ritmische bochten tot in Demonte, waar het hotel gauw gevonden is. Het missen van de veel pittiger eerst geplande klim is eigenlijk nog niet zo verkeerd vandaag, gezien de zwaarte van de tweede klim en ook met het oog op de zware dag van morgen. Deze alternatieve route kende 105 kilometer met nog altijd 2393 hoogtemeters en ging met 23.7km/u. Na een kort wandelingetje door het dorp kan er aan het herstel gewerkt worden voor de laatste zware etappe van deze vakantie.
Vandaag kruipen we nogmaals door het oog van de naald als het om het weer gaat. Op het moment van de start regent het in de aankomstplaats en vanmiddag zal het flink gaan regenen in de vertrekplaats, maar daaromheen is er stralend mooi weer en dat weten we heel de rit vast te houden. Er staan twee grote puisten op het programma: de Colle della Lombarda en de Col de la Bonette. De Lombarda staat bekend als hele mooie klim en stond al een tijdje op mijn verlanglijstje. Deze klim begint pittig, kent dan een rustiger tussenstuk en vervolgt daarna weer stevig, maar kent een ietwat milder eind. Dit alles over een rustige en smalle weg te midden van schitterende natuur. Ik geniet volop. Bij de start gaf Aart als tip dat een zijtak leidt naar het klooster van Sant'Anna di Vinadio. Een extra klimmetje van 2.5km aan 10%, maar wel weer met een schitterend uitzicht op de tweede helft van de Lombarda die aan de andere kant van het dal ligt. Bovendien is de Giro hier recentelijk gefinisht. Dat lijkt me wel wat, al geven de benen aan dat het klimmen zoetjesaan welletjes begint te worden. De slechte nachtrust door de kerkklok die tegenover het hotel ieder half uur aangaf, helpt ook niet mee en ik heb me dan ook een partij dikke benen, dat het een lieve lust is. De aanloop vals plat omhoog met harde tegenwind door het dal, heeft de benen niet los weten te maken, en pas later in de klim begint het een beetje te draaien.
Door het extra lusje weet ik dit keer niet als eerste bij de lunch (in de afdaling van de Lombarda) aan te komen, en Filip begroet me dan ook met: "met jou praat ik niet meer"; duidelijk teleurgesteld ;). Doordat sommigen eerder zijn gestart en Aart en ik dit extraatje hebben gedaan, weten we zowaar alle elf tegelijkertijd bij de lunch te zijn. Gezellig!
Na gegeten en gedronken te hebben vertrekken we verder de afdaling in waarna een stuk vals plat tussen Isola en St. Étienne de Tinée volgt, waar ik rustig doorpeddel. Ik herken de pauzeplaats aan de voet van de Bonette waar we drie jaar geleden hebben gezeten en begin daarna rustig aan de klim. Zo rustig dat Aart vanuit de achtergrond weer nadert. Als hij bijna aansluit, wordt de klim zwaarder en houdt ik mijn beentempo van daarvoor vast zodat ik weer uitloop. De Bonette loopt niet onaardig, maar de laatste kilometer naar de Cime de la Bonette doet toch echt wel goed zeer aangezien daar nog even gemiddeld 10% met uitschieters naar 14% moeten worden overwonnen, en dat naar een hoogte van 2802 meter, waardoor duidelijk de zuurstofschuld parten begint te spelen. Met tintelende vingers sta ik bovenop en ben zeker dat ik mijn kransslagaders weer even goed heb doorgespoeld... Na een heerlijke afdaling die in het begin veel haarspeldbochten kent, maar daarna meer lopende bochten heeft, kom ik aan in Jaussiers, waar een terras lonkt voor wat koel drinken, waar ik al sinds de top doorheen ben. Daarna nog even door het dal tegen de wind in naar Barcelonette stoempen en dan is de rit ten einde. Ook deze etappe mocht er wezen met 135 kilometers met daarin 3883 hoogtemeters (21.0km/u).
De weersverwachtingen zijn net als de andere dagen 50/50, maar ook ditmaal valt het kwartje weer naar de goede kant. Hoe Filip dat met de weergoden heeft weten te regelen, zal altijd een raadsel blijven, maar wij profiteren er graag van. Wel is het vannacht flink afgekoeld en met hooguit 10 graden Celcius gaan we van start. Aart en ik besluiten nog Super Sauze te bezoeken alvorens de route vandaag op te pakken. Om de lunch een beetje simpel te houden, gaan we allemaal voor de korte variant, maar met deze extra klim, komen we toch aan de broodnodige hoogtemeters. De klim leidt naar een doods ski-oord, maar de doorkijkjes naar het dal en tegenoverliggende bergruggen zijn mooi. Na alle klimwerk van de afgelopen dagen is deze relatief korte en niet al te steile klim prima te doen. In de afdaling maken we nog wat foto's en dan via Barcelonette de drukke weg op. De rest van de groep treffen we op een terras; bandenpech van Raf heeft wat vertraging voor hen opgeleverd. Na deze ingelaste koffiestop kunnen we door naar de pauzeplaats, maar niet voordat twee kleine klimmetjes zijn bedwongen. Lastig zijn ze niet, want we zitten nu in de uitlopers van het hooggebergte. Ook pak ik nog een extra klimmetje mee naar een oud fort en parapente-plaats, maar het uitzicht is niet wat ik ervan gehoopt had. Na de top van de eerst geplande klim volgt een heerlijke afdaling waarin alle bochten vol te nemen zijn en met een gangetje van zo'n 70km/u nader ik het 'peloton'. De klim naar de Col de Garcinets gaat over een lappendeken van asfaltreparaties, maar grappen daarover liggen gevoelig in het Vlaamse deel van de groep :).
Ook bij de laatste stop van de vakantie is een overdaad aan lekkers te pakken en dan is het deels afdalen naar de laatste klim, die bovendien de eerste van de reis was, maar dan van de andere kant: De Col des Sagnes. Tot slot volgt een lang stuk in dalende lijn richting Sisteron. Onderweg pak ik nog een zijtak van het dal, naar Esparron-la-Bâtie: een heel rustig weggetje dat naar een vijftal boerderijen, en een kerkje leidt. Na 5.5km klimmen, met uitzicht op een kenmerkende rotspartij, houdt de weg op tussen de schapen en ga ik rechtsomkeert om weer terug op de route te komen en rij stevig door op het stuk vals plat naar beneden. Wederom staat er een dikke wind op kop, maar vandaag is het een ware storm, die later naar opzij draait, maar het allerlaatste stukje voor Sisteron vol in de rug staat. De weg loopt hier nauwelijks meer af, maar met deze stormkracht in de rug blijft het tempo boven de 60km/u en sta ik op Strava tussen de profs die hier in de tour van dit jaar en drie jaar geleden hebben gereden. In Sisteron tref ik de rest op een terras, waar ik een heerlijke ijscoupe bestel, die zeer rijkelijk voorzien blijkt van ijs, vruchten en slagroom. Na nog een klein stukje richting hotel; daar kunnen we ombeurten douchen, de fiets in de bus laden, lekker eten en dan op reis, terug naar Nederland. De slotdag kende 136 kilometers met 2421 hoogtemeters en ging met 26.3km/u gemiddeld.
Terugblik
In totaal heb ik in acht dagen 980 km gereden en daarin 22667 hoogtemeters overbrugd (dat is gemiddeld 2833hm per dag). De vorm was nog goed na
het hoofddoel eerder dit jaar. De uitzichten in de Zuid-Alpen waren weer schitterend en de groepsreis gezellig en keurig verzorgd. De term "geitenpad" heeft een nieuwe betekenis gekregen, en veldrijden kan ook prima op de racefiets.