Duitsland - Röhn Dag: 0 1 2 3 Frankrijk - Haute Savoie Dag: 0 1 2 3 4 5 6 7 ; Italië en Frankrijk - Cottische Alpen Dag: 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 [Reisdetails]

Frankrijk en Italië 2024 - Haute Savoie & Cottische Alpen


In de planning stond eigenlijk een reis naar de Spaanse en Franse Pyreneeën, maar toen die niet door bleek te gaan, werd het alternatief een combinatie van de Haute Savoie en Cottische Alpen.
Een maand voordien combineer ik een conferentiebezoek in het Oosten van Duitsland aan een paar fietsdagen aldaar. Helaas kom ik terug met COVID waarvan de vermoeidheidssymptomen pas kort voor vertrek naar Frankrijk verbetering vertonen. Hoe het zit met de vorm is een groot vraagteken, hoe gaat het hooggebergte aanvoelen?

Duitsland - Röhn

Dag 0: 06-07-2024 : heenreis

De eigenaresse van het hotel heeft bericht dat ze dit weekend met beperkte bezetting aanwezig zullen zijn en het restaurant gesloten zal zijn. Aan de positieve kant, kan ik wel al vanaf 12u op de kamer. Ik was toch al van plan op tijd te vertrekken, dus dat komt mooi uit. Ik verwacht eigenlijk wel wat vakantiedrukte op de wegen, maar het rijdt vlotjes en ik zou het zelfs rustig durven noemen. Alleen het laatste uur is het wat drukker, maar oponthoud heb ik niet gehad.
Om 12.15 kom ik aan, maar helaas zit een ritje op de fiets er niet echt in, vanaf 14u wordt dikke dikke regen en onweer verwacht. In de omgeving is ook flink regen gevallen, maar in Fladungen zelf valt het best nog wel wat mee, wel wat regen, maar niet wat ik aan zag komen. Het alternatieve programma is te voet het dorpje wat verkennen (ahum, stadje, zie ik... maar om dit gehucht een stad te noemen, gaat me wat ver). Behoudens een "Freilandsmuseum" waar ik me weinig bij kan voorstellen (en ook geen 8 euro voor over heb om daar achter te komen), een eindstation van een spoorlijntje waar zo te zien nog een stoomtreintje af en toe actief is, een kerk, bakker, supermarkt en apotheek (die ik hoop niet nodig te hebben), is er hier niets te beleven. Gelukkig ben ik voor de omgeving gekomen en niet voor het dorpje zelf, en volgen er drie dagen van goed weer. 's Avonds volgt nog een wandellingetje bergop naar een restaurant om met een "Bauerschmauss" (een schnitzel met ham en kaas erop) een flinke bodem te leggen voor de tocht van morgen.

Dag 1: 07-07-2024 : rondrit Inselsberg (153.6km, 2747hm)

Na een erg warme nacht en een flink ontbijt, stap ik op voor de opdracht van de dag: 150km met 3100 hoogtemeters verdeeld over 9 klimmen waarvan de hoogste grofweg in het midden zit, de Inselsberg. De eerste 60 kilometers vliegen voorbij en het klimmen gaat gemakkelijk. Dan volgt vanaf 300m boven zeeniveau een tussenklimmetje met slechts korte afdaling om dan door te klimmen naar dik 900m voor een mooi uitzicht vanaf de Inselsberg over de naastgelegen vlakte. Maar, voordat dat zover is, volgt na een prima asfaltweg nog een stuk kasseien. De stukken graniet liggen er niet al te fraai meer in en waar normaal gesproken het randje met recht gelegde stenen het makkelijkst lopen, is het daar goed oppassen om niet met je band in een sleuf te geraken omdat de stenen flink wijken. Dat het hier 12 a 14% omhoog loopt, maakt het er ook niet bepaald makkelijker op. Gelukkig is het niet meer dan ongeveer een kilometer, en blij dat ik er ben, kom ik op de top.
Waar de streek, waarvanuit ik vertrokken ben, de ene na de andere heuvel kent, is het uitzicht verder vooruit volkomen vlak. Veel zal ik daar niet van merken, want na een reepje naar binnen gewerkt te hebben en het vocht aangevuld, daal ik af om daarna de eerste de beste weg terug de heuvels over te nemen. Wat ik op de kaart had gezien als potentieel adres voor een stop, blijkt niet meer te bestaan, dus ik rij door, uitkijkend naar een andere optie. Er staat een bord "doodlopende weg" met het onderschrift dat je totaan de "baustelle" mag als "anlieger". Tja, veel alternatieven heb ik hier niet, dus ik rij door en zie wel wat het moge inhouden. Uiteindelijk blijkt een kilometer of 6 verder inderdaad de weg eruit te liggen, maar is een prima omleiding ingesteld over een kort stukje onverhard, waarna ik keurig mijn weg kan vervolgen.
Na de top van de volgende klim volgt een afdaling naar het diep(s)te punt van de de rit (250m hoogte). Waar ik in het begin van de rit nog allerhande fonteintjes in de dorpen tegen kwam, is er hier al een tijdje geen sprake meer van terwijl mijn bidons nagenoeg leeg zijn. In een wat grotere plaats zie ik eindelijk een kioskje waarvan de deur open staat. De eigenaar is bezig en eigenlijk niet open, en op mijn vraag of ik wat water kan krijgen, wijst hij naar een koelkast waar flesjes water van 0.5 liter 2.5 euro moeten kosten. Ja, dag... Dus door naar het volgende dorpje waar ik ook door ben zonder iets gezien te hebben. Daarna volgt een dorpje met zowaar een café/restaurantje. Ik vraag of ze "Kuchen" hebben, maar de serveerster kijkt alsof ze water ziet branden, waarna ik mijn vraag maar herhaal "Thee mit Kuchen", en er een droog "nein" uit komt. Dan maar vragen of ik wat water kan krijgen voor de bidons. Volgens mij zitten er wat draadjes los bij haar, want ook dit lijkt niet binnen te komen; ze draait zich om en loopt naar binnen. Ik laat me niet zo afschepen en loop mee, waar ik de bazin tref, een kenau eerste klas, die niet begrijpt waarom haar dochter(?) mij niet kon helpen. Ik herhaal mijn vragen, maar ook zij vindt het maar gek dat ik om gebak vraag. "Nein, wir haben nur Eis", ja dikke vinger... met tegenzin wijst ze me de toiletten na de reeds bekende vervolgvraag en zo krijgt deze "blöde Hollander" toch zijn bidons gevuld.
Er volgen nog twee klimmen in de resterende 30 kilometers en de wind staat vol op kop. Daarmee voelen de steigingspercentages nog een tik steviger aan. Als aan het eind van de eerste klim ook nog een strook aan 12% volgt, merk ik toch wel aan de benen dat ik blij ben dat het einde nabij is, al bezorg ik een andere wielrenner toch nog een verkoudheid in het passeren, dus zo slecht gaat het nou ook weer niet. Er volgt nog een laatste klim die overwonnen moet worden. Gelukkig is deze niet zo steil meer en weet ik dat het vanaf daar nog een zestal kilometers alleen maar dalen is tot terug bij het hotel. De laatste klimkilometers gaan echt niet meer van harte, maar daarmee wel de juiste training om "er nog een laagje op te leggen" voor de grote vakantie over een dikke drie weken.
Onderweg kwam er een valk vanuit een boomtop een honderdtal meters verder weg recht op mij afgevlogen, maar week op het eind gelukkig toch af. Later toonde ook een vosje zich aan de zijkant van de weg, maar vluchtte gauw weg toen hij mij doorkreeg. Een eekhoorntje volgde een vergelijkbare taktiek. Al met al, zelfs midden op de dag, heel wat fauna gezien tijdens de tocht van vandaag. Terug bij het hotel volgt de welkome douche, het bijtanken in vaste en vloeibare vorm, de was ophangen en vooral heerlijk met de benen omhoog naar de zeer geanimeerde gravelrit in de Tour de France kijken.

Dag 2: 08-07-2024 : rondrit Fladungen (Wasserkuppe; 120.8km, 2735hm)

De opdracht van vandaag is vrij eenvoudig: de heuvelrug 9x op en af van verschillende kanten. Er ligt en weg over de kam op 800 meter hoogte met allerlei zijwegen het dal in. Het routekaartje van vandaag is dan ook een slingerende slang, want eens beneden is het rechts-rechts weer omhoog. Dat er geen meter vlak in zit, valt me niet gemakkelijk. Na drie keer op besluit ik de 4e keer af te snijden omdat deze nog optioneel is, maar wat nog volgt niet als ik ook weer terug bij het hotel wil komen. Het worden dus 7 klimmen van 400 naar 800 meter hoogte. Het is uitzonderlijk rustig op de wegen die er goed bijliggen. Ik zie vangrails, bandenstapels en dwars op de weg getrokken strepen die doen vermoeden at er hier autoraces gehouden worden. Later tref ik bebording die dat bevestigt: hill-climbing wedstrijden.
De hoogtste top is de Wasserkuppe, gekenmerkt door een gebouw met grote ronde koepel bovenop. Hier is meer volk op de been om van het uitzicht te genieten; ook parasailers, waarvoor er toch wel wat weinig wind lijkt te zijn. Er volgt nog één laatste klim met vliegende afdaling terug naar het hotel. Misschien had ik die ene klim niet hoeven overslaan, maar na de zere benen van gisteren en met wat morgen nog in petto heeft, vind ik het goed zo. Ik haal nog een ijsje en "Römer Knacker" (een gedroogd worstje) om alvast aan het herstel te werken.

Dag 3: 09-07-2024 : rondrit Thum (Medenec, Fichtelberg, Auersberg; 153.2km, 2900hm)

Het wordt warm vandaag: 30+°C. Normaal gesproken stap ik dan gewoon wat vroeger op de fiets, maar vandaag moet ik eerst nog 300km met de auto rijden. Het ontbijt is eigenlijk pas om 7u30, maar ik beproef mijn gelukt om 7 uur en mag al aanschuiven. Voordien de auto al ingepakt en broodjes gehaald voor direct voor en na de fietsrit, want het is een flinke. Op de grens van Duitsland en Tsjechië liggen drie BIG klimmen die ik in een lus van 150km aan elkaar heb weten te knopen. De rit start op 400 meter boven zeeniveau en klimt in etappes naar 1200 meter. Om 10.30u stap ik op de fiets en volgt eerst een stuk met mooi uitzicht over de velden terwijl er geleidelijk geklommen wordt, maar ook hier is de onregelmaat troef: de wegen zijn overal gewoon tegenaan gekwakt, of dat nou aan 5 of 15% is doet er niet toe. In Zuidelijke richting worden de dorpjes steeds kleiner en komt de Duits-Tsjechische grens in zicht. Een paar meter kasseien markeren de overgang, maar bebording ontbreekt. Wel verandert de brede weg van grof asfalt naar een veel smallere weg van gloednieuw, donker en vooral glad asfalt. Dit is een fijne afwisseling.
Nog even een spannend momentje met een tegemoetkomende auto die een blinde bocht wel erg ver afsnijdt en mij nog hooguit 30cm laat, maar gelukkig hoef ik het Tsjechische zorgstelsel niet uit te proberen omdat hij net zo schrikt als ik en op het laatst nog iets uitwijkt. Het klimt door tot in Medenec, waar de eerste top bij een ietwat verscholen kasteeltje op een bergtop ligt. Even van de hoofdweg afslaan om het lokale hoogste punt mee te pakken dat een 200-tal meter aan 10% verderop ligt. Na een fotomomentje keer ik om, terug naar de kruising waar een klein cafetaria zit met ijs :). Op de prijslijst zie ik echter allemaal gekke bedragen staan: 47, 60, 70,... Nooit aan gedacht dat ze hier niet met euro's betalen, maar met kronen. Ik vraag of hij ook euro's accepteert en gelukkig zegt hij "ja". Na wat omrekenen zegt hij "ongeveer 1,70". Hij krijgt 2 euro van me en ik krijg met plezier ook mijn bidon gevuld met lekker koud water. Hierna duik ik een stuk niemenadsland in, dus ik heb graag voldoende water bij me, zeker nu de temperatuur dusdanig is opgelopen dat ik er best wel last van begin te krijgen.
Na een klein stukje afdaling volgt de verdere klim naar de tweede gecategoriseerde top van de dag: Fichtelberg, net terug over de grens in Duitsland. Het klimmen gaat nog goed, al ben ik wel blij boven te zijn op het hoogste punt van deze rit. Bij dit toeristische walhalla blijf ik niet lang. Ik glip even het restaurant binnen om op het toilet mijn bidon weer te vullen terwijl de meute in lange rijen staat te wachten om een drankje te bestellen. Terug naar beneden en dan even goed opletten de juiste weg te pakken, terug Tsjechië in.

Nu volgt helaas een stuk waarin de kwaliteit van het wegdek meer overeenkomt met wat je je van Tsjechische wegen zou kunnen voorstellen. Onderhoud is hier al in geen jaren gedaan en de enige andere fietsers die ik tegenkom, rijden op breedbandige mountainbikes, een betere keuze gezien de gaten in de weg, de vele losliggende kiezels en het af en toe compleet missen van de asfaltlaag. Waar de toplaag nog wel aanwezig is, ruik je de teer en plakt het asfalt, c.q., zak je er letterlijk wat in weg en voel je dat de fiets tegengehouden wordt. De zijkanten van de weg zijn dan wel wat hobbeliger, maar het rolt daar toch beter. Een alternatief heb ik niet, dus ploeter ik voort.
Het betert naarmate de Duitse grens nadert, maar aan de Duitse kant van de grens volgt een fijne verrassing: de weg gaat onverhard verder. Dit staat zo niet op de kaart en google streetview toonde alleen de uiteinden die beiden verhard zijn. Na de 'gemiste' afdaling op de slechte weg van net, gaat ook deze afdaling aan mijn neus voorbij, want bij 40km/u houdt het wel op, op deze losse steentjes. Na een achttal kilometers draai ik de grote weg op en is de ondergrond gelukkig weer verhard. Wel is het meteen klimmen, en flink ook: 8-10%. Ik weet dat ik dicht bij de derde top van de dag ben, de Auersberg, maar heb het profiel niet gememoriseerd. Als de slotstrook als kaarsrechte weg, als ware muur opdoemt, moet ik nog eens flink in het krachtenarsenaal tasten: zo warm, zo steil: 14%, maar opgeven kennen we niet. Ik weet niet wat meer kraakt, mijn fiets of ik (later blijkt dat het probleem ergens in mijn achternaaf zit), maar dan komen we toch samen boven. Het zweet breekt me uit als ik gauw een kiekje maak om dan gauw in de schaduw een plekje met wat wind te zoeken.
Eten, drinken en dan maar weer op pad om wat rijwind te hebben. In de afdaling van deze "muur" tik ik zonder mijn best te doen de 80km/u aan. Er volgt een geleidelijker stuk afdaling en dan nog een stuk op en af. Om eerlijk te zijn, is het beste er wel vanaf en heb ik het vooral erg warm. Met nog een waterstop bij een tankstation vervolg ik en blijken de stukken op en af een stuk pittiger dan verwacht. Telkens 100 hoogtemeters klimmen en weer omlaag, waar ik tot 3x toe in de afdaling gehinderd wordt door een automobilist die me op de top nog even agressief voorbij steekt om dat in de afdaling te gaan treuzelen. Ook doorbreken stoplichten bij wegwerken en een spoorovergang het ritme en laten vooral de theremostaat overkoken door het stilstaan.
Vooral de derde "op" doet zeer met een eindeloos lang recht stuk aan 9-10% waarbij ik ook nog eens voorbij gestoken wordt door een e-bike, de valsspeler... De 4e en laatste "op" loopt iets beter en dan mag ik nog 1 keer "af" om, na 153km, weer op de plek van vertrek uit te komen. Het aantal hoogtemeters valt uiteindelijk nog wel mee, 2900, maar vooral de hitte en het slechte wegdek speelde niet echt in mijn kaart. Tsjechië: af en toe een uitdaging qua wegdek, af en toe juist goed. Maar toch vooral automobilisten die schijt hebben aan fietsers, je erg dicht passeren of zelfs van de weg rijden.
Na afloop van de conferentie voel ik me niet top, en zieker wordend, reis ik terug huiswaards. Het is maar goed dat ik halverwege nog een overnachting had ingepland om de reis in tweeë te knippen, want voel me belabberd en moe. Met stevige koorts in een te warme hotelkamer slaap ik slecht en aan de geplande fietstocht moet ik al helemaal niet denken. De dag erop naar huis en dan verder uitzieken. Het heeft mij een week stevig te pakken en knapt daarna langzaam op, al blijft de vermoeidheid lang aanwezig.

Frankrijk - Haute Savoie

Dag 0: 02-08-2024 : heenreis Obereggenen

Drie weken na mijn coronabesmetting, kan ik nog absoluut niet zeggen 100% hersteld te zijn. Sterker nog, pas 3 dagen voor vertrek voel ik me goed genoeg voor weer een ritje van 80km op het vlakke, tot dan toe was ik helemaal een slappe vaatdoek, maar ook nu zeker niet zoals het hoort. Ik hou me vast aan de gedachte dat je ook een Giro en Tour kunt winnen na een corona-infectie en hoop dat ook ik bergop nog wat voor elkaar weet te bakken.
Vandaag rij ik met de auto naar het Zwarte Woud, waar ik een hotelletje geboekt heb in Obereggenen. De routeplanner is optimistisch met 5.5 uur, het zijn er eerder 6. Omstreeks 7.30u zit ik in de auto en de eerste helft verloopt vlot. Ik heb het tanken voorbereid en ga even van de snelweg af om zo tegen 1.70 ipv 2.20 euro per liter de tank weer vol te gooien. Naarmate Karlsruhe nadert, wordt het drukker. Ik zie dat ik voor op schema ben en besluit na de Rijnbrug de grote weg te verlaten en over een parallelweg een stuk binnendoor te reizen. Er zitten hier meer dorpjes dan verwacht en in de meeste geldt een maximumsnelheid van 30km/u, dus tijd inleveren lukt hier wel. Ik zie een klein weggetje naar het bos en besluit daar even te stoppen voor een lunchpauze. Lang ben ik echter niet buiten de auto, want naast het drukkende weer sterft het hier van de muggen. Gauw weer terug naar binnen.
Bij het zoveelste dorpje denk ik plots: "als hier ergens een ijswinkel zit, heb ik eigenlijk wel een ijsje verdient als toetje". Alsof het zo moest zijn, blijkt nog geen kilometer verder een Italiaan te zitten, dus moet ik hier wel even aan. Een bolletje yoghurt-kersen verder, ben ik klaar voor de rest van de reis. Het is behoorlijk druk op de weg en goed oppassen, vooral omdat er heel wat op pad zijn die hun rijbewijs bij het spreekwoordelijke pakje boter hebben gekregen: onnodig op de rem staan, je inhalen en precies naast je het gasloslaten zodat ze je klemrijden, en zo meer.
Blij dat ik tegenwoordig airco in de auto heb, want het is ongelooflijk broeierig buiten tegen een graad of 30. Het is zwaarbewolkt en kort voor het einde van de rit valt een eerste bui. Volgens de weersverwachting is er heel de middag hier flinke kans op regen; ik was, gezien de historie, al niet van plan om te gaan fietsen, maar met dit drukkende weer spreekt het helemaal niet aan. Ik ga nog even langs de supermarkt om wat yoghurt te kopen om als toetje te dienen vanavond, gooi de tank nog een keer vol zodat ik morgen zonder zorgen op de eindbestemming kan komen, en ga richting hotel. Klokslag 15u sta ik bij de receptie en kan inchecken. De fiets blijft in de auto en ik gebruik deze middag en avond om lekker te luieren en me geestelijk voor te bereiden op de dag van morgen.

Dag 1: 03-08-2024 : heenreis en rondrit Cluses (41.9km, 1106hm)

Lekker vroeg op pad na een prima ontbijtje om de drukte en de hitte voor te zijn. Bij de Duits-Zwitserse grens wordt ik nog even gestopt met de vraag "Wohin geht die Reise", waarop "Frankreich" afdoende was, en mag ik door. Op een rotplek, net na het bovenkomen op een bergpas, staat een verkeerscamera die flitst als ik ingehaald wordt door een ander. Ik zie dat ik op de teller 2km/u te hard rij, maar in werkelijkheid dus net onder de maximum snelheid zit; hopen maar dat er niet een onterechte boete volgt op basis van de snelheid van de inhaler. Gelukkig blijft deze mij bespaard, maar voor 41 ipv 40km/u vlak voor de grensovergang van Frankrijk mag ik, als herinnering aan het prachtige Zwitserland, later toch nog een slordige 50 euro aftikken.
Na een drietal uur rij ik Frankrijk binnen en een half uurtje later ben ik op de bestemming. Ik kan al op de kamer en neem contact op met de begeleider: Bart. Hij vertelt dat de groep die met de bus is gekomen al op pad is en ik ze mogelijk nog wel tegen zal komen wanneer zij afdalen omdat de route van vandaag een heen-en-weertje is. Aangezien het al goed warm is, en er nog voldoende pittige dagen komen, hou ik het bij dit plan en blijft mijn alternatieve route op de plank liggen. Vanuit de start is het na een paar kilometers al meteen bergop, en flink ook: 17%. Hoezo, rondje om er rustig in te komen. Een tegemoetkomende automobilist steekt zijn duim op, dus blijkbaar ziet het er wel goed uit, al voel ik het wel in de benen en vooral de ademhaling, waar ik de controle behoorlijk over verlies. Gelukkig is het daarna iets minder gek met 8-10%, maar wel erg onregelmatig. Er volgen een paar vlakke kilometers om daarna nog eens 8-10% door te stijgen. Dat het gemiddelden over kilometers zijn, zie ik aan mijn teller die toch geregeld even 11 en 12% toont, alsook stukken 6%.
Ik probeer niet al te gek te doen, maar in de hitte valt dat niet altijd mee. Gelukkig komt er op hoogte af en toe een fris briesje een hoek om. De top nadert en ik zie dat het asfalt nog even door loopt, dus rij ik rustig verder als ik bij een cafeetje een zestal renners zie staan. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden, dus rij op ze af en vraag "Cycletours?", dat bevestigend wordt beantwoord. Na een wederzijds welkom gaan zij de afdaling in en rij ik nog even verder de andere aftakking van de weg in. Het loopt nog een kilometer door waarin de weg nog een paar meter klimt, maar hier is verder niet veel bijzonders te zien. Ik keer om, maak bij het 'top-bordje' nog even een foto en duik dan ook de afdaling in. Heerlijk die rijwind om weer wat af te koelen. Een heerlijke afdaling volgt waarin het zeker helpt de weg op de heenreis al eens gezien te hebben. Net na het vlakke stuk tref ik de twee dames bij een verkeerslicht waar we besluiten dat het wel groen genoeg is, en volgt de tweede helft van de afdaling. Op een iets bredere weg met langere rechte stukken laat ik de fiets heerlijk lopen, al is het af en toe even opletten als je een bocht niet zo kan aansnijden als je zou willen als er een tegenligger aankomt, omdat je dan bij de bocht erna verkeerd uitkomt. Bijna beneden staat de rest van de groep in de volle zon te wachten, maar de schaduw van het hotel lonkt mij meer.
Na net geen twee uurtjes sta ik terug bij het hotel en zitten de 40km erop. 's Avonds gaan we eten bij de lokale pizzeria; wat er op het menu zal staan is een verrassing, en dat blijkt het zeker. Vooraf mosselen (voor mij voor het eerst), dan vlees met aardappeltjes en toe een stuk ijstaart. Tijdens het avondeten doen de eerste wielerverhalen de ronde en komen Thijmen en ik tot de conclusie dat we elkaar eerder gezien hebben op de Slovenië reis.

Dag 2: 04-08-2024 : Cluses rondrit (Col de Avernaz / Col de Plane Joux, Col de Cou, Col de Feu, Col de Terramont, Col de Jambaz, Col de Chatilon; 106.4km, 2301hm)

Na een prima ontbijt, staan 10 renners klaar voor de start van deze eerste echte etappe. Het is even zoeken omdat de routebouwer wat doorsteekjes heeft getekend die niet blijken te bestaan, maar dan rijden we toch naar de voet van de Col de Avernaz. In 'groupe complet' rijden we het eerste stuk vals plat en keuvelen wat. Als de klim echt begint, kan ik het niet laten mijn eigen tempo te pakken en neem afstand van het peloton. Op een gegeven moment rij ik een paar andere wielrenners voorbij en tot mijn verbazing (het tempoverschil was best wel fors), komt even later één van hen in mijn wiel zitten. Geleidelijk wordt de klim steiler en als de route linksafslaat van de hoofdweg, gaan de percentages naar 7, 8, 9 en 10%. Het venijn zit hem hier echt in de staart met een slotkilometer van meer dan 10% gemiddeld. Bij het colbordje, waar niet Col de Avernaz, maar Col de Plane Joux op staat, is een boerenmarkt. Terwijl ik een foto maak, zie ik dat dit nog niet de top is, omdat waar de route vervolgt verkeer nog flink verder klimt. Met dat ik weer op pad wil, komt Sander boven.
Helemaal bovenop blijkt weinig spannends te beleven, geen colbordje, geen uitzicht, dus ik rij verder, maar de afdaling brengt niet de verwachte beloning: iedere haarspeldbocht ligt hier vol met grind. De rit vervolgt met de Col de Cou die we van een zijkant benaderen. Het profiel komt ook niet echt overeen met wat ik op voorhand gevonden had en valt een stukje pittiger uit dan verwacht. De laatste paar kilometer over de grotere weg tot het colbordje lopen dan weer een stuk makkelijker. Na ook hier weer het min of meer verplichte fotomomentje te hebben, duik ik de afdaling in, die heerlijk loopt over een mooi overzichtelijke brede weg met goed asfalt. Op een gegeven moment is er plots uitzicht over het meer van Genève en besluit ik even om te keren om dit kiekje vast te leggen. Even verder sta ik aan de voet van de Col de Feu waar ik gelukkig een kraan met "eau potable" tref, geen overbodige luxe bij temperaturen rond 25 graden.
Deze klim is, na een wat pittiger start, heerlijk constant aan 8%. Ik stoom stevig door, al wordt de kracht naar het einde toe toch iets minder. Na weer een fijne afdaling, volgt een klim naar de Col de Terramont die niet op de beschrijving stond. Waar ik dacht de Col de Jambaz te moeten beklimmen, blijkt dat we afdalen naar die 'top', kort waarna Bart de lunch heeft voorzien in Mégevette. Drie rijders van de kortere route zitten al aan het stokbrood dat zelfs voor ons gesmeerd wordt, wat een verwennerij. Drie stukken stokbrood, een yoghurtje, banaan en wat drinken verder, moet dat meer dan genoeg zijn voor de nog resterende 35 kilometers.
We vertrekken nog gezamenlijk, maar al gauw pakken we ons eigen tempo in zowel de afdaling als de daarop volgende klim. Deze stond niet op papier en valt niet makkelijk, met ook weer stroken aan 9%. Op het allerlaatste klimmetje, de Col de Chatilon, die op papier niets meer voorstelt met maximaal 5%, willen de benen niet echt meer het tempo ontwikkelen dat daarbij hoort. Dan maar genoegen nemen met een paar km/u minder. Is het de warmte, is het de vorm? We zullen het de komende dagen weten. Een laatste afdaling waar ik mijn plekje op de weg stevig verdedig, want de Fransen rijden hier erg agressief, om Cluses in de duiken en nog een klein beetje navigeren om bij het hotel uit te komen, en de rit van vandaag zit er weer op. 106 km aan 26.8 km/u. Helaas blijkt het zwembad vandaag niet beschikbaar, pas vanaf 17u, dus ik haal mijn verfrissing wel onder de douche, daarna gaan de beentjes omhoog bij het kijken van de Olympische wegrit voor vrouwen.

Dag 3: 05-08-2024 : Cluses rondrit (Col de Chatillon, Col de Joux Plane, Col de Joux Verte, Avoriaz, Col de l'Encrenaz, Col de Chatillon; 118.4km, 3103hm)

Vandaag wordt een pittige dag als je het profiel bekijkt. Als opwarmertje de Col de Chatillon, vanaf de andere kant t.o.v. gisteren. Er staat een bord "route barree", maar geen omleiding, dus maar zien hoe "barree" dat is. Halverwege komen we een barricade tegen, maar besluiten eroverheen te stappen. Verderop ligt een boomstam in delen over de weg en zien we in de verte nog meer bomen op de weg liggen, dat is wel behoorlijk afgesloten. De mannen die aan het werk zijn, zien ons en roepen wat, maar het is niet te verstaan, we keren om. Samen met Marc en ('oude') Sander besluiten we de linker optie te proberen, ik zie op de kaart dat die op korte afstand aansluit op de doorgaande weg waar we verkeer zien rijden. Dat blijkt niet te kloppen, het laatste stukje weg is privé en afgesloten met een hek. Dan de volgende optie, loopt dood op een onverhard pad. We horen de auto's boven ons rijden en besluiten dit kleine stukje te voet te doen. Uiteindelijk stappen we nog tussen wat bramenstruiken door om op de weg uit te komen. Na een stukje extra klimmen komen we bij de top.
Er volgt een stukje door het dal en ik neem wat kopwerk voor m'n rekening. Als ik het tempo ietsjes laat zakken en rechtop ga zitten, wordt er niet overgenomen, dus dan de rest van het dal ook maar op kop doen. Als de klim begint wordt ik bedankt voor de lift en pakt ieder een eigen tempo. In het begin van de klim naar de Col de Joux Plane komen we de langzamere groep één voor één voorbij gereden, die bleken op 'rechts' gegokt te hebben bij de barricade, duidelijk een betere keus.
De aanloop van de klim is nog best te doen, maar gaandeweg wordt hij wat zwaarder. De meest rode kilometer van het profiel is op 5-6km van de top, aan 11%, waar het even harken is, al gaat dat best nog wel ok met frisse benen. De resterende kilometers gaan aan 9 en 10% en gaan al wat lastiger als het zweet me uit het lijf gutst. De aanblik van een man met baard, beetje buikje, verhit rood hoofd en wereldkampioen-truitje aan, die voor pampus ligt in de berm, werkt op de lachspieren, maar hij zegt "bon vitesse" als ik passeer, dus van mij mag hij :). Verderop staat nog een tweede 'wereldkampioen' met voet aan de grond en dan opent het landschap wat en nadert de top. Het uitzicht is mooi en Bart staat met de bus, zoals beloofd, bij het meertje net na de top. Ik fiets even door na de top om niet meteen alle bloed naar m'n benen te laten zakken, en keer om voor een foto bij het colbordje, waarbij iemand die ik kort daarvoor gepasseerd was aanbied om mij op de gevoelige plaat vast te leggen. Na ook de wederdienst gedaan te hebben begeef ik me naar de bus voor de lunch.

Samen met Marc, Mark en (oude) Sander, ga ik op pad voor de lange route waarin als extra klim de Col de Joux Verte en (in het verlengde daarvan) Avoriaz zitten, een geleidelijker klim aan 8, later 7%. De pauze zit nog in de benen en na de afdaling is het lastig om de motor aangezwengeld te krijgen. Ik heb het vreselijk warm en het draait voor geen meter. Dat duurt een acht-tal kilometers, waarna ik een met koud water gevulde trog zie en m'n kop erin onderdompel en weer verder rijd, voordat het weer een beetje begint te lopen. De laatste twee kilometer aan 4% zijn een verademing en dan bereik ik het colbordje van Avoriaz. Het uitzicht bestaat uit doodse parkeergarages, dus ik keer gauw weer om richting de Col de Joux Verte. In dit stukje afdaling kom ik Sander tegen, en bij de kruising waar ik net ook langs kwam, de top van de Joux Verte, wacht ik in de schaduw van een restaurantje. Sander komt terug en dan komt ook Mark boven. Andere Marc blijkt al door te zijn gegaan de afdaling in omdat hij ook nog de Col de Ramaz wil rijden, de bikkel. Ik had dat extraatje ook ingetekend, maar met wat ik nog vrees van de laatste klim van de dag en de vorm die ik nu heb, ga ik mezelf dat niet aandoen. We drinken nog wat fris, vullen onze bidons en duiken dan ook de afdaling in.
Het is een lekkere afdaling over een smalle, kronkelige weg waarin het bovenin nog wel opletten is met veel haarspeldbochten, maar later overzichtelijker wordt en lekker slingert langs de rotswand. Nog even korte metten maken met een stel automobilisten, waaronder twee Hollanders, die niet durven rijden: telkens 20m en dan weer gaan stilstaan in de berm en het, aan hun getoeter te horen, ook niet kunnen hebben dat ik wel verder wil en hen voorbij steek. En dan komen we plots in een toeristisch plaatsje waar het afgesloten is voor verkeer, geiten op straat lopen, alsook vele vakantiegangers. Heel rustig laveer ik tussen de wandelaars door, en na het buitenrijden kan het tempo weer omhoog.
Resteert nog de door mij gevreesde, want onregelmatig, zeer steile stukken en aan het einde van de rit met warm weer, Col de l'Encrenaz. Na een gematigde aanloop volgt een klein stukje afdaling en dan knikt de weg omhoog aan 9-10% voor een kilometer of 4 waarna het even matigt om dan af te sluiten met een lange strook aan 12%. De klim ligt in de volle zon en in het tempo dat ik water naar binnen probeer te werken, gutst het er ook weer uit. Op karakter kom ik boven, maar fijn was het allerminst. De afdaling is erg hobbelig, maar als de weg breder wordt en het asfalt beter, volgt een heerlijke bijtrapafdaling aan 60km/u.
Tot slot nog de Col de Chatillon van dezelfde kant als gisteren, dus ik weet wat er komt en bovenop pak ik de route die de anderen op de heenweg genomen hadden. Eigenlijk mocht het niet, want eenrichtingsverkeer, maar het kan me wat. Na nog een stukje afdaling rijd ik het warme Cluses binnen waar ik, na het dumpen van mijn spulletjes, meteen het zwembad in duik en samen met Thijmen en ('jonge') Sander de rit nog even nabespreek. Dat het minder goed liep dan gisteren, blijkt uit het gemiddelde: 25.6km/u over 118km, wel met 3100 hoogtemeters.

Dag 4: 06-08-2024 : Cluses - Alvertville (Col de Colombière, Col de Croix Fry, Col de Aravis; 98.7km, 2391hm)

De routebeschrijving en uitgetekende route komen niet overeen en waar de beschrijving zegt lekker rustig te beginnen en gradueel steiler te worden, met de Col de Colombière, blijkt de route eerst over Romme te voeren, meteen vanuit de start 8 kilometer aan bijna 10%. Aangezien gisteren de nodige moeite gekost heeft, en er meer vermoeidheid in het lijf zit dan normaal zou mogen, besluit ik verstandig te zijn en ga voor de 'mietjes'-route en pak de klassieke klim naar de Colombière. Na een geleidelijke start, volgt toch een flink stuk aan een procent of 8, waarna er even adempauze komt met een heerlijk stuk aan 2-3% door de schaduw van het bos. Daarna komt het steile stuk van 7 kilometer aan gemiddeld 9%, met een slotkilometer aan 11%. Het uitzicht opent en er is een blik op de col wanneer er nog 2.5km te gaan is. Nog even doorbijten op het laatste stuk en dan mag de fiets weer op de foto met een colbordje.
Een lekkere afdaling volgt waarna de volgende col zich meteen al aandient, de Col de Aravis. Dit is een lekkere loper die ook pas naar het einde toe wat steiler wordt, met maxima van 7%. Maar voordat dat zover is, ga ik nog even van de route af om de Col de Croix Fry mee te pakken. Omdat je al op hoogte zit, zijn het van deze kant maar 4km waarvan er drie een procent of 7-8 zijn en een stukje afdaling ertussenin. Op de top tref ik een restaurantje waar een koude appelsap lekker smaakt en de bidons weer gevuld kunnen worden. Terug dezelfde weg terug om dan de klim naar Aravis te vervolgen. De zon brandt er intussen flink op en maakt de laatste kilometers een tikje zwaarder, maar het gaat toch nog redelijk op het gemak.

Een schitterende afdaling volgt met heerlijke bochten bovenin en dan een stuk door een kloof. Hier zou ergens de bus moeten staan, maar ik zie hem niet en rijdt Flumet binnen. Ik weet dat dit te ver is en kijk nog eens waar ik moet wezen; ik moet terug. Het is geen straf om door die mooie kloof weer terug omhoog te rijden en op een pielverzetje fiets ik rustig terug naar de pauzeplaats waar ik nu de bus zie staan; het blijkt dat we elkaar hier net misgelopen zijn, want Bart is er ook nog maar net.
Na wat gekeuveld te hebben komen de bikkels die Romme wel gereden hebben aan en niet veel later de rest ook. Het zit hier heerlijk in de schaduw en eigenlijk is er maar weinig zin om verder te gaan. Wanneer we toch opstappen volgt nog een stukje afdaling, nog even een lesje passen en meten als twee vrachtauto's elkaar op slechts centimeters kunnen passeren in een krappe bocht en dan slaan we af voor nog een laatste klimmetje. Deze staat niet gecatalogeerd, maar blijkt 2.5km aan 8% te zijn. In de volle zon valt het niet mee, maar gelukkig is er af en toe wat schaduw. Ik zal niet zeggen dat het makkelijk gaat, maar zeker niet zo'n gewurg als gisteren naar het einde van de rit toe. Na de top volgt nog een mooi stuk afdaling over rustige wegen naar Ugine om daarna langs de grote weg naar Albertville te tuffen. Wanneer we compleet zijn, zet ik me op kop voor deze laatste 7km in de hitte. Gelukkig is er wat rijwind. Het hotel is gauw gevonden en we zijn blij met een schaduwrijk plekje in de tuin, bij een graadje of 34. Blij dat ik vandaag even een stapje terug heb gedaan qua zwaarte van de rit.

Dag 5: 07-08-2024 : Alvertville rondrit (Cormet de Rosseland; 81.0km, 1777hm)

Na een veel te warme nacht in een hotel waar ze de airco uitgeschakeld hebben en de buitentemperatuur maar langzaam afneemt van een 35 graden overdag, is het even werken om voldoende ontbijt naar binnen te krijgen. Ondanks de oordoppen en oogmasker dringt er teveel lawaai door het open raam binnen om degelijk te kunnen slapen; meer dan hazenslaapjes zijn het niet geweest. De rit van vandaag voert vanuit Albertville naar de Cormet de Rosseland, en direct vanuit het dorp moet er geklommen worden. Daarna vlakt het wat af naar veredeld vals plat tot we in Beaufort zijn. Hier begint de klim echt, en pakt ieder z'n eigen tempo. Het is nog 20 kilometer tot de top, vooral aan 7 en 8%. Het is wat bewolkt en daardoor loopt mijn eigen temperatuur ook een stuk minder rap op. De klim gaat een stuk lekkerder dan de afgelopen dagen. Wel zijn de vliegen in het bos erg vervelend, dus ik ben blij bij het stuwmeer te komen waar de weg even vlak en zelfs iets naar beneden loopt zodat ik die rotbeesten even kwijt ben. Het laatste stukje slingert omhoog met telkens uitzicht op het schitterend blauwe meer en de slotkilometer vlakt af zodat je heerlijk de top bereikt. Even een foto bij het colbordje, waar een aardige man mij er wel even op wil zetten, en dan even terug om eens goed van het uitzicht te genieten. Een zestal minuten later komt Marc boven, en nog eens zoiets later ook ('oude') Sander, waarbij de batterij toch een stuk leger is. Gelukkig kunnen we na het afdalen terug naar het stuwmeer gebruik maken van de lunch, want daar staat Bart met de bus.
We zetten de stoelen in de schaduw van de bus en de broodjes gaan er goed in. Andere Sander en Mark komen ook. Ondertussen is de bewolking flink toegenomen en wil ik wel weer op pad. Terwijl ik mijn bidons vul, voel ik een paar druppels. Dit was niet voorspeld... De paar dikke druppen worden er snel meer en we haasten ons om alle spullen in de bus te krijgen. Er passen 6 stoelen in de bus en zo schuilen we voor de regen die in no-time van lichte naar zware regen gaat. Het plenst op het dak van de bus. Af en toe lijkt het wat lichter te worden, maar echt beteren doet het niet. Gerben en Thijmen, die we in de afdaling naar het stuwmeer tegenkwamen, hebben het niet droog gehouden in de afdaling en komen erbij, de schaal met broodjes wordt doorgegeven en zo vervolgt de lunch in de bus en neemt Bart plaats voorin. De wielerverhalen doen de ronde en zo gaat de tijd voorbij, maar de regen houdt onverminderd aan. Marc, die op de top doorgereden is om ook de andere kant van de Rosseland te doen, komt nat (zonder jasje) even gauw wat drinken en eten pakken en gaat meteen door, want toch al nat.

Na twee en een half uur wachten wordt het toch tijd om een beslissing te nemen en aangezien de tekenen niet zijn dat het gauw zal veranderen, gaan we toch maar op pad. In plaats van de geplande Col du Pré waarvan de afdaling steil en over een smal weggetje is, keren we terug om de zelfde weg terug naar Albertville te nemen. Er stromen wat riviertjes over de weg, dus het is even goed uitkijken in de afdaling. Na wat test-remmen op het eerste rechte stuk, weet ik wat er mogelijk is (ja, ik heb nog velgremmen) en durf ik het tempo omhoog te gooien. Er zitten lange rechte stukken tussen de haarspeldbochten en ik weet wat er ongeveer komt doordat we al vanaf de andere kant hebben gereden. De teller loopt toch nog wel op tot 70km/u, maar de bochten gaan natuurlijk een stuk trager dan normaal. Het wegdek gaat van kletsnat met rivieren over naar gewoon nat en nabij Beaufort wordt het droog genoeg om het regenjack weer uit te doen, even later komen er ook droge stukken op het asfalt en terug in Albertville is al bijna niet meer te zien dat het geregend heeft en schijnt de zon weer volop. Mijn extraatje, de col des Saisies valt, letterlijk, in het water, maar lekker doorstomen door het dal terug naar het hotel, maakt veel goed. Na eerst zelf gedouched te hebben, dan de was, en tot slot de fiets schoon gemaakt te hebben, is het leed alweer geleden en kijken we uit naar de dag van morgen.

Dag 6: 08-08-2024 : Albertville rondrit (Col de la Madeleine, Col du Grand Cucheron; 129.6km, 2795hm)

Na wederom een warme nacht met ramen en deur naar de gang open en ventilator aan, waarin ik gelukkig wat langere stukjes weet te slapen dan gisteren, staat voor vandaag de Col de la Madeleine op het programma. We starten en-groupe voor een aanloop door het dal om na een kilometer of 18 vals plat met de echte klim te beginnen. Van deze kant is de Madeleine lekker overzichtelijk in drie gedeeltes te scheiden waartussen er telkens een stuk relatieve rust zit (vals plat of zelfs vlak). Daartussen zitten wel pittiger kilometers en ook wel onregelmatig, maar zo is het mooi te overzien. De onregelmaat stoort mij minder dan anders en de klim loopt echt wel lekker. Ik kan mijn inspanning overal aanpassen zodat ik de gehele klim min of meer hetzelfde vermogen lever. Als het derde bedrijf zich aandient, opent het zicht en zie je de weg slingeren naar de top. Ook biedt het, iets verder, mogelijkheid om in de diepte te zien wie er waar volgt.
Direct vanaf de voet hebben de anderen mij laten gaan en ben ik, kort daarna, een groepje van drie renners in hetzelfde spaanse tenuetje voorbijgereden. Zij hadden initieel een stevig tempo, maar kakten wat in. Marc blijkt ze ook ingehaald te hebben, maar later zijn zij hem weer voorbij gegaan. Ik zie ze op een gegeven moment een kilometer achter mij, in de diepte rijden, maar geen zicht op de rest. De slotkilometers gaan aan 8 en 9% met stukjes 10%, maar de allerlaatste kilometer slechts 4, waarvan de laatste helft echt vals plat aan 2.5%. Ik heb nog genoeg in de tank zitten om hier stevig op te schakelen en sprint naar de top om de endorfine-junkie in mij te voeden. Heerlijk, zo boven te komen. Na wat foto's gemaakt te hebben, voeg ik me bij Bart die al in de startblokken staat om mij van een gesmeerd broodje te voorzien. Wat een service.
Mark (met k) komt als tweede boven, gevolgd door Marc (met c); hun rollen zijn omgedraaid vandaag. Het eten, maar vooral ook het drinken gaat er maar wat graag in. Er druppelen meer mensen binnen, maar we zijn nog niet compleet als 'de toppers' (waar ik, ongegeneerd, mezelf ook onder schaar) graag weer verder willen. Een lekkere afdaling volgt, al is het wegdek af en toe best slecht en de bochten erg onoverzichtelijk. Hier kan je écht een stuk harder naar beneden als je weet dat de weg vrij is. Maar dat is hij niet, dus gaat het tempo in de blinde bochten toch echt wel flink omlaag. Beneden volgt een vlak stuk door het dal, maar de wind staat vol op de kop, dus het is stevig trappen om hier wat tempo te houden. Ik heb besloten een extra klimmetje te doen, naar de Col du Grand Cucheron; de eerste 3km aan 5% zitten al in de route, de rest is een heen-en-weertje. Het is bloedheet, van de wind in het dal is geen enkel spoor, de zon heeft vrij spel en pas verderop in de klim is her en der wat schaduw. Aan de voet heb ik mijn kop nog onder een kraantje gehouden, maar van dat effect is al gauw weinig spoor meer te vinden. Het asfalt is erg grof en je voelt bijna ieder steentje in de klim, waar de teller wisselt tussen 8 en 10%, maar het aanvoelt als 10-12%. Ik tel de kilometers af en kom er pas vrij laat in de klim achter dat ik nog een kransje kleiner kan schakelen terwijl ik al lange tijd zit te zwoegen op die grotere versnelling. Dat maakt het iets draaglijker, maar fijn is nog altijd anders. Blij dat ik het colbordje zie, maar van een beloning in de vorm van wat uitzicht is hier totaal geen sprake. Op de top komt een stevige wind van de andere kant en na in de schaduw en in de wind wat drinken en eten genomen te hebben, puf ik nog even na voordat ik de afdaling in duik.
Resteert nog 2km aan 5% in de oorspronkelijke route waarna er afgedaald mag worden over een mooi slingerend weggetje langs de rotswand. Daarna volgt nog een 30-tal kilometers over nagenoeg vlak terrein waar gelukkig de route zo draait dat de wind in de rug komt te staan. De wegen zijn breed, recht en lang en het is weer flink boven de 30 graden, dus ik zet m'n blik op oneindig en maak er maar een tijdritje van. Met een gangetje van 38km/u tuf ik naar Albertville en ben blij op een gegeven moment 5km-te-gaan te zien, en bij 2km te gaan laat ik de druk van de pedalen om rustig naar het hotel te peddelen. Verbaasd dat er nog geen fietsen in het hok staan van diegenen die de geplande route hebben gereden, zet ik mijn fiets neer. Later blijkt dat een lokaal barretje een grotere aantrekkingskracht had op de collega fietsers, die wat later ook arriveren.

Dag 7: 09-08-2024 : Albertville - Cluses (Col de Tamié, Col du Marais, Col de Colombière; 116.4km, 2073hm)

Alweer de laatste dag van deel 1 van de reis: we gaan weer terug van Albertville naar Cluses. Na een korte aanloop beginnen we met de Col de Tamié, een heerlijke loper met veel schaduw en natuurlijk nog in de koelte van de ochtend. Bovenop wacht ik op de andere jongens en dan duiken we de afdaling in, die wederom genieten is. Ik neem nog even een kijkje bij een hoge brug, waar ik een bungee-platform zie, wat later een 'slinger' blijkt te zijn. Met dat ik terugkeer naar de doorgaande weg, komen de anderen ook langs. Nog even springen bij de verkeersdrempels in het dorpje en dan zijn we alweer beneden, klaar voor de volgende klim: de Col du Marais, weer zo'n lekkere klim die hooguit 7% kent en zelfs een stukje afdaling. Het uitzicht is schitterend vanaf de weg die lange tijd langs een rotswand loopt en uitzicht biedt over de kloof en valei. De top is minder spektaculair, maar met een laatste kilometer die eerst 1.5%, later 4% oploopt, voelt het heerlijk om even door te vlammen terwijl de mountainbiker voor me compleet stilvalt; hij zal een verkoudheid hebben opgelopen bij het passeren :).
Na weer een stuk afdaling, staat de bus al langs de weg, en zo hebben we om 11 uur al onze lunch. Bart is er nog maar net en geeft aan dat hij, volgens zijn berekeningen, ons pas een half uur later had verwacht, en dat terwijl we rustig aan hebben gedaan. Een vlotte lunch volgt en dan gaan we op pad voor de laatste klim van de dag. Eigenlijk geeft de route aan de Col des Glières aan te doen, een kreng met meerdere kilometers aan 12% en maxima tot 15. Gisteravond is het plan gesmeed om in de plaats daarvan de Colombière van de achterkant te doen, een mooie geleidelijke klim die telkens een stukje steiler wordt.

Ik neem de rest op sleeptouw in de aanloop, m'n best doen niet te hard te rijden. (jonge) Sander complimenteert me later met het fijne tempo, dus dat plan is gelukt. Als de klim echt begint, nemen we allen ons eigen tempo en trap ik stevig door naar de top. Een oudere man, langs de kant van de weg, kijkt mij aandachtig aan en zegt in het voorbijrijden: "quelle courage", die steek ik in m'n zak. De laatste twee kilometers gaan aan 7-8% en zijn nog even doorbijten, maar dan volgt de top. Het was goed warm in de klim, want die ligt over de hele lengte in de volle zon, dus na het opdrinken van het nog resterende water in mijn bidons, ook nog maar een appelsapje bestellen om daarna de bidons meteen weer te vullen voor straks. De anderen druppelen binnen (Marc, Mark en Sander). (Oude) Sander is doorgereden voor de Glières, de bikkel. Als wij weer compleet zijn, bijgetankt en uitgepuft, duiken we terug de afdaling in, want er volgt nog een mooie route door een kloof.
Na de afdaling, wacht ik bij de afslag en dan volgt eerst een stuk vals plat, waar ik de kop neem, en als het steiler naar beneden duikt over een keurig geasfalteerde slingerende weg langs de rotswand, neem ik beetje bij beetje meer afstand van de rest en verdien ik mijn bijnaam "Speedy". Een racende automobilist dringt zich op door op centimeters van mijn acherwiel te rijden, te toeteren en op een compleet onoverzichtelijk punt hem ernaast te zetten. Het gaat allemaal maar net goed met de tegenliggers. Hij krijgt van mij een dikke middelvinger, maar of hij die gezien heeft weet ik niet, hij scheurt als een dolle verder door de krappe bochten. Later zie ik hem keren bij de rotonde om nogmaals andere mensen het leven zuur te maken in tegengestelde richting. Wij laten ons humeur er niet door beïnvloeden en na weer verzameld te zijn, vervolgens we onze weg door het dal via Bonneville naar Cluses. Via een variatie aan fietspaden langs een spoorlijn, rustige D-wegen en een stukje door de stad, komen we weer bij het hotel dat we nog kennen van de eerste dagen. En daarmee zit de vakantie voor de rest er alweer op, en voor mij het eerste deel. Morgen verplaats ik naar Cuneo voor deel 2.

Dag 8: 10-08-2024 : reisdag

Het wordt weer warm, en er wordt flinke drukte bij de Mont Blanc tunnel verwacht. Ik heb geregeld dat ik 's avonds alvast een ontbijtje ingepakt meekrijg zodat ik dat zelf morgenochtend in alle vroegte kan nuttigen, en heb de auto al zo ver mogelijk ingepakt. Het slapen gaat niet zoals gehoopt, ik ben regelmatig wakker, en om 5:20 vind ik het wel goed en wacht de wekker van 5:45 niet meer af. Zodoende rijdt ik al om 5:45 richting Chamonix en tref de entree van de Mont Blanc tunnel met slechts een zestal auto's voor me in de rij. Dat is beter dan de wachttijden van meer dan een uur als je na 8 uur 's ochtends aankomt. Na een stuk in het duister, kom je dan de Monte Bianco weer uit. Het ochtendlicht is erg mooi tegen de hoge alpentoppen en ik geniet van de rit door het dal. Aangezien ik toch op tijd ben, besluit ik de rit via de 'gewone' wegen te doen en de tolwegen zoveel mogelijk te mijden. Nog even via de Lidl vanwege de lekkere koekjes die ze daar hebben, tanken en dan door richting Turijn en Cuneo. Kort na de middag kom ik aan in een zeer warm Cuneo en besluit, na mezelf flink in het zweet gewerkt te hebben met het uitpakken en parkeren (en teruglopen) van de auto, vandaag tot rustdag te bestempelen en lekker wat sport (Olympische spelen) te kijken. 's Avonds tref ik de groep bij het diner. TODO VANAF HIER

Dag 9: 11-08-2024 : Cuneo - Auron (Madonna del Colletto, Colle della Lombarde; 109.5km, 2550hm)

Wat een dag. We beginnen op tijd met het ontbijt, het is vannacht nauwelijks afgekoeld, en broeierig warm. Met een groep van een stuk of 8 vertrekken we aan een stuk vals plat van een kleine 20km tot de voet van de eerste klim, en wat voor één: gemiddeld 9% over 6 kilometer. Na een stuk in gezapig tempo geef ik aan dat ik graag iets warm rijdt voor de klim komt en pak m'n eigen tempo. Even later zie ik Bas in mijn wiel, die een verglijkbaar idee heeft. Hij begint wel erg voortvarend aan de klim en als we, kort na de start, een stuk aan 12% tegenkomen valt hij stil en passeer ik hem. Ik probeer mijn inspanning te doseren, want het is nog lang. Beetje bij beetje neemt mijn voorsprong toe en de afstand tot de top af. Het is af en toe best pittig trappen, afgewisseld met wat stukken die iets beter lopen. Dan komt het kapelletje in zicht van de Madonna del Colletto en weet ik dat de top nabij is. Een loslopende Jack Russel vind mij wel interessant en komt blaffend op me af. Als hij nog eens drijgt wanneer ik terugkeer van eventjes uitrijden, stuur ik hem terug naar zijn baasjes en lijkt hij de boodschap begrepen te hebben. Bas komt ook boven en ik keer terug, een 500-tal meters terug waar een kraantje koud water biedt en laat het heerlijk over m'n hoofd en in m'n nek lopen. De bidon ook weer gevuld, keer ik terug naar boven. Langzaam aan druppelt de rest ook binnen en als we weer compleet zijn, duiken we de afdaling in.
Deze ook goed steil en met af en toe slecht asfalt, naar het einde toe steeds beroerder wordend; geen feestje, maar tussendoor kan je de fiets nog wel laten lopen. Ik zie geen teken van de rest en besluit door te rijden over het volgende stuk vals plat naar de voet van de grote klim van vandaag: de Colle della Lombarde: 21km klimmen aan gemiddeld 7%, met een tiental pittiger kilometers in de start, dan een stukje vlak en dan een iets makkelijker lopend slotstuk. Hij loopt lekker en ik pees flink door naar de top. Op een kilometer of 3-4 voor de top staat Guillermo met de bus. Gelukkig heeft hij het gered hier op tijd genoeg te zijn, want ik heb wel trek. Ik geef aan dat ik naar de top ga en weer terug kom. Bovenop niets geks gemerkt, fotos gemaakt en teruggereden. Bij de bus tref ik 3 anderen (Bas, Gerjan en Charles), die meer honger hadden dan zin om de klim (in 1 keer) af te maken. De lunch is keurig geregeld en we nemen onze tijd. De verwachting is dat de groep best uiteen ligt en dat we wel even zullen moeten wachten op de bagage als we te vroeg door gaan.

Als we uitgebuikt zijn, gaan we naar de top, waar tot onze verbazing dranghekken staan en baancommissarissen die streng de toegang bewaken. Het is 13.35u en vanaf 13.30 blijkt er een autorally te zijn... tot 18.00u. En hoe ik ook in mijn beste Frans probeer, geen enkele mogelijkheid om op de fiets af te dalen. Hooguit mogen we 1 bocht verder een onverhard voetpad nemen om, te voet, 2km verderop te geraken vanwaar we weer verder zouden kunnen dalen over de weg. We beraden en wegen onze opties: er is hier maar 1 weg, geen parallele opties; omrijden is niet te doen, dat is zeker honderd kilometer extra met nog een col; omrijden met de bus lukt ook niet want die zit al nokkie vol met koelkasten, stoelen en bagage. Blijft over de wandeloptie. Er is hier geen bereik, dus twee jongens gaan terug naar de pauzeplaats om de reisleider te informeren over de situatie en ons plan. Samen met Gerjan rij ik naar het voetpad om te kijken of dat zou kunnen, of dat die optie ook afvalt.
Daar staat een andere official te zwaaien dat ik niet door mag... "oui, je sais". Op mijn beste Frans leg ik uit dat de man boven had gezegd dat hier een voetpad was en dat dat onze enige optie is om naar het hotel te komen. Hij snapt de situatie, kijkt naar mijn banden, grapt dat een VTT (Velo a Tout Terrain) beter was geweest; en snapt dat op deze schoenen ook niet echt een optie is. Hij blijkt wielrenner te zijn, geeft aan dat de aankondiging aan de Italiaanse kant nihil is (inderdaad, niets gezien; later blijkt er een klein bordje met een rallyauto ergens te hebben gestaan zonder verdere info), hij heeft kortgeleden zelf een grote ronde gemaakt en geeft aan dat hij ons wel met zijn busje wil brengen; moet de fiets even achterin. We geven aan dat het niet alleen voor ons tweeën is, maar dat we met 12 zijn. Na even overleg: "Prima", maar hij kan niet exact zeggen op welke tijden. Geen probleem natuurlijk, dit redt ons al zeer uit de brand. Hij spreekt prima Engels en legt uit dat er een zeventigtal auto's meedoen die nu kwalificeren om later vanmiddag de race te doen over een parcours van 2km bergop tussen Isola2000 en de top van de Lombarde.
Terwijl we wachten tot de huidige subset van (een stuk of 10) auto's boven komt en opstelt om terug naar beneden te gaan, wisselen we nog wat ervaringen uit. Dan kunnen we aansluiten en gaat de stoet naar beneden. In het dorp, een 300-tal meters lager worden we uit het busje gezet, en bedank ik de man uitvoerig voor deze oplossing. We berichten terug naar de rest en zetten de afdaling in. De weg is erg breed en erg rustig, want er kan geen verkeer over de top, en vanaf de Franse kant is dat ook op meerdere plaatsen duidelijk aangegeven. In een bocht naar rechts, waar ik al gezien heb dat de volgende strook vrij is van auto's en motoren, snij ik van helemaal links aan en merk dat ik ietwat vlot de bocht indraai. Nog geen probleem, maar net na halverwege zie ik dat ik bij het kijken voor de bocht een klimmende wielrenner over het hoofd heb gezien, precies op mijn ideale lijn bij het uitkomen. Ik stuur iets krapper en voor ik het weet, schuift mijn voorwiel weg. Gelukkig was de snelheid relatief laag, en schuif ik maar een twee-/drietal meter over het asfalt. Gevolg: schaafwonden aan de rechter flank: onderbeen, bovenbeen onder de broek en nabij elleboog. Gellukig allemaal niet diep, en het eelt op mijn rechter hand blijkt dik genoeg te zijn geweest om het opvangen te doorstaan. Ik sta gauw op, zet mijn rechter shifter weer recht, snelheidsmeter bij het achterwiel weer goed en leg de ketting weer op het blad. Even ronddraaien, alles nog in orde. Gelukkig ook dat de derailleur niet geraakt is, want op die kant viel ik. Een jongetje van een gezin dat in de buitenbocht stilstond naast hun auto op een parkeerplaatsje komt aangesneld met de vraag of hij kan helpen, of ik wat water nodig heb of zo. Ik bedank hem vriendelijk en geef aan dat ik in orde ben.
Ik vervolg de afdaling, ietwat onzeker, maar wil toch gauw weer een goed gevoel bij het dalen krijgen, dus tempo wel omhoog, maar iets voorzichtiger in de bochten. Die draaien dan ook behoorlijk vierkant, maar vooruit, ik rij weer. Beneden wacht ik op Gerjan die een achttal minuten later beneden komt, maar wel in één stuk en nog heel :). We fietsen samen op het stuk vals plat naar Saint-Etienne-de-Tinee waar nog een laatste klim naar Auron volgt om bij het hotel te komen. Nadat ook deze laatste 8 km aan 7% overwonnen zijn, kunnen we inchecken. Ik weet een nagelborsteltje te regelen met wat hand-en-voet-werk en doe wat nodig is onder de douche. De bagage is er nog niet, dus dan maar in m'n blote gat op bed liggen en de laatste dag Olympische Spelen kijken. Guillermo blijkt om te zijn gereden via Jaussiers, een rit van 2.5 uur en komt pas tegen zevenen aan. De rest van de groep druppelt binnen, al heeft niet iedereen de puf voor de laatste klim en dus moet de reisleider nog eens naar beneden om twee renners op te pikken. Om 19.30 konden we aan tafel, maar door miscommunicatie wordt er gewacht totdat we compleet zijn, en dus zitten we pas om 20.25u aan het eten. Het smaakt goed, want iedereen heeft nu toch ook echt wel honger. Na het eten nog even wat inpakwerk in de hoop niet overaal aan de lakens te blijven plakken, en dan proberen te slapen op een zeer hete kamer, met een maag die volop aan het werk is en een ietwat gehavend lijf. Gelukkig zijn het geen hele grote plekken en allemaal niet diep. Toch gaat het slapen verrassend goed, 5 uur aan een stuk en daarna nog 2.5 uur.

Dag 10: 12-08-2024 : Auron - Guillestre (Cime de la Bonnette, Col de Vars; 100.1km, 2546hm)

Ook vandaag staat een pittige etappe op het programma, met eerst de Col- en Cime de la Bonnette en daarna de Col de Vars. Vanuit het hotel is het eerst afdalen en dan een klein stukje naar Saint Etienne de Tinee, waar de klim al begint. De aanvang is geleidelijk en de benen malen prima. Zoals vele klimmen, wordt hij telkens een beetje steiler en volgen er enkele kilometers aan 9%. Daar zit je ook al aardig op hoogte, dus echt makkelijk gaat dat niet. Carsen is mij enige tijd geleden achteropgereden, voorbijgegaan en rijdt ondertussen op een honderdtal meters voor me. De afstand groeit niet heel erg snel, maar dan volgen er nog wat zwaardere stroken, als de ruïnes in zicht komen, en rijdt hij vlotjes bij me weg. Ik merk duidelijk dat ik onvoldoende zuurstof naar mijn spieren weet te krijgen, want mijn tempo kakt behoorlijk in. Op de kaler wordende hellingen zitten marmotten, die zich laten horen, maar ik heb ze niet weten te spotten. Het landschap wordt steeds kaler en de top komt in zicht, een grijze steenmassa waar de col en de cime al duidelijk zichbaar zijn. De steigingspercentages worden iets draaglijker en ik kan nog wat opschakelen. Carsten is al in geen velden of wegen te zien en heeft mij gisteren duidelijk voor het lapje gehouden. Er is baas en bovenbaas. Het uitzicht op de ronde bergkam is schitterend en dan nadert de Col de la Bonnette. Ze blijken de Cime eenrichtingsverkeer gemaakt te hebben, dus is de 'makkelijke' kant niet beschikbaar en moet je doorsteken over de col om dan de Cime linksom te rijden. De slotkilometer doet weer pijn als vanouds, maar na de bocht volgt de top.

Na het 'verplichte' fotomomentje, tussen alle associaal geparkeerde motoren, even uitpuffen, een reepje naar binnen en dan afdalen terug de hitte in. Het is een heerlijke overzichtelijke afdaling met slechts af en toe wat slechter asfalt, waar het even opletten is dat je niet door kuilen en putten stuitert, en dan nadert Jaussiers. Hier zou de pauzeplek moeten zijn, maar ik zie de bus nog niet. Na even zoeken op de grote weg na Jaussiers besluit ik maar even te informeren. Guillermo blijkt nog maar net een plekje gevonden te hebben en ik moet even terug. Hij staat op een soort dagrecreatie-plaats waar ook veel campers staan, maar heerlijk in de schaduw. De lunch gaat er goed in en samen met snelle jongens: Carsten, Bas en Gerjan, tafelen we nog lekker even na. Als de volgende groep komt, maken we plaats, zodat ook zij in de schaduw kunnen zitten, en stappen we weer op. Er volgt een stuk vals plat waar ik eerst de kop neem en niet al te gek doe, maar dan neemt Bas over, een tand groter, en samen met Gerjan vind ik het, op een licht oplopende strook, eigenlijk net even te. Nadat het weer omlaag knikt sluiten we weer aan en dan naderen we de start van de tweede col al. Carsten neemt ook zijn deel van het kopwerk, maar al gauw kiest ieder z'n eigen tempo. De col de Vars is misschien niet zo lang, maar met de laatste 5km aan 11, 10, 9 en twee keer 8% best pittig omdat hij, op dit tijdstip vol in de zon licht. Ik hijg en puf me naar boven en het zweet spoelt er werkelijk uit, er valt haast niet tegenop te drinken. Bovenop even uitrijden, want anders wordt ik licht in mijn hoofd, voordat ik mij bij Carsten voeg en we op de rest wachten. Een heerlijke afdaling volgt over brede wegen tot in Guillestre. Ik ga nog even langs de supermarkt om wat verbandmiddelen te kopen zodat ik e.e.a. vanavond weer deftig kan inpakken.
Dit hotel heeft wasservice (wat een luxe), een zwembad (lekker verkoelend) en airco (lekker slapen), dus we zijn van alle gemakken voorzien. De bus met bagage arriveert kort na ons, dus we hebben mooi de middag voor ons zelf voordat er 's avonds weer gegeten mag worden. Wanneer we verzamelen om op pad te gaan voor het avondeten, zien we zowaar voormalig minister Hugo de Jonge inchecken. Frank vertelt dat hij gevraagd heeft "u komt mij bekend voor...", en vernomen heeft dat HdJ ook in deze contreien fietst, maar nu met een gebroken pols zit door een val in een afdaling. Ben ik er toch genadiger vanaf gekomen; de wonden helen goed.

Dag 11: 13-08-2024 : Guillestre - Sampeyre (Col d'Agnel; 72.9km, 1788hm)

Vandaag is de route erg overzichtelijk. We moeten de Col d'Agnel over en weer af aan de andere kant. Ik herinner me deze rit nog van een eerdere reis, want hij overlapt met Frankrijk 2014. Daardoor weet ik ook dat het begin schitterend mooi is met een geleidelijke aanloop door een kloof, naar de voet van de Izoard. Die had ik als extraatje opgeschreven, maar laat ik vandaag wijs liggen. Het lijf is in herstelstand geschoten en ik merk dat ik het er niet uit krijg. Blijkbaar toch wat naweeën van de val, vermoeidheid van de afgelopen dagen en vast ook nog een staartje van Corona. Kortom, lekker om me heen kijken in de kloof en daarna zien we wel weer op de col. Omhoog moeten we toch. De steilere stukken gaan niet lekker en kosten veel moeite, en daar komen er, gaande de klim, telkens meer van. Ik zie achter mij dat Gerjan dichtbij blijft, een ander teken aan de wand dat mijn klimsnelheid lager ligt dan de afgelopen dagen. Het is in de dorpjes met smalle doorgangen weer feest met automobilisten die niet weten hoe breed hun auto is: nog 20cm ruimte over en niet durven oprijden... dus na voet aan grond gezet te hebben en wat geslalom, verder met deel twee. De klim wordt telkens steiler en ik herinner me nog dat de laatste stroken goed pittig waren. Ik tel de kilometers en hoogtemeters af. Het zijn er nog 4 ... 3 ... 2, terwijl ik mezelf omhoog wurg, en dan staat Guillermo daar met z'n bus. Normaal gesproken ga ik (eerst) door naar de top, maar in dit geval zou ik dan nog 2km aan 9% door moeten en dat na de pauze een tweede keer. Het hoofd buigt en ik stap, met gemengde gevoelens, af bij de bus. Het zonnetje schijnt en de lunch smaakt lekker. Beetje bij beetje komt de rest ook binnen druppelen. Gerjan al vrij vlot na mij, daarna een flink gat; Bas heeft de Izoard (wel) als extra genomen, en dan volgen de jonge honden gevolgd door de iets oudere exemplaren. We laten het goed smaken en luieren nog lekker. Het lijkt wel vakantie :).

Dan vinden Gerjan en ik het wel genoeg geweest; ook zie ik 'andere' wolken over de top trekken. Ik geef Guillermo nog aan dat er ander weer aan komt, maar hij neemt het niet al te serieus. Bovenop maken Gerjan en ik nog even een foto voor we, op eigen tempo, de afdaling in duiken. Het steile stuk is nog net zo slecht als 10 en 17 jaar geleden en het is opletten met remmen, zeker daar waar het 14% naar beneden gaat. Het stuitert dat het een lieve lust is, maar dan bereiken we de grotere weg en zwakt de helling af en volgt een lekkere bijtrapafdaling. Op een gegeven moment zie ik in de verte de weg wat glimmen. Zou dat regen zijn? Ik voel een drup, en nog een paar, twijfel nog even om terug te gaan naar een tentje om te schuilen, maar ga door en voor ik het weet maakt het allemaal niet zoveel meer uit. De weg verandert in een rivier, het plenst, dikke druppen, eventjes hagel ertussen en bij de bochten is het opletten met mijn velgremmen waar je eerst even de waterfilm weg moet remmen voordat er grip op de velg is. Even snel als we de regen inreden, rijden we hem ook alweer uit, begint de zon te schijnen en is de weg droog. Nog even doorpezen naar Sampeyre en dan zit de rit erop. Ondertussen zijn m'n kleren ook weer drooggewaaid, maar de schoenen nog wel nat.
Ik wacht Gerjan op en dan gaan we naar het hotel om vast in te checken. Als wij op het terras aan een drankje en wat chips zitten, komt de rest ook binnen en even later ook de bus met de bagage. De eerste druppen vallen nu ook bij het hotel en we laden de tassen gauw uit. Nadat we gedouched zijn, volgt meer onweer en later barst ook hier de regen in volle hevigheid los. Laat het maar lekker afkoelen en de lucht klaren, hopelijk is het dan morgen voldoende lang droog, al zegt de verwachting dat het kort na de middag al mis kan zijn. Samen met Gerjan en Carsten kijken we de tijdrit van de vrouwentour, die net op tijd eindigt, want na een flinke flits en harde donderslag ligt het internet eruit.

Dag 12: 14-08-2024 : Sampeyre rondrit (Santuario di Valmala; 45.9km, 1054hm)

Na het onweer en de regen van gisteren, zijn we wat huiverig geworden met een voorspelling die voor vandaag aangeeft dat er vanaf 13u weer onweersbuien komen. We opteren daarom voor de kortere route om te voorkomen dat we op 2283m hoogte in een onweer terecht komen. Daarom rijden we alleen het begin van de rit, dat start met een stuk bijtrapafdaling, waar ik het eerste deel voor mijn rekening neem, en Carsten deel twee totaan de voet van de klim. Daar blijkt de rest niet meer in ons wiel te zitten, maar een vreemde wielrenner die een gelijkend shirt aanheeft als Siem, waardoor ik bij het kort achterom kijken gefopt ben. De klim van vandaag leidt naar het Santuario di Valmala. Een kloostertje op 1380 meter hoogte waar een slingerende slechte asfaltweg naartoe leidt aan pittige percentages. Vooral de laatste drie kilometers hakken er flink in met een lange strook aan 13% en enkele kilometers gemiddeld 10%. Ik was nog met wat voorzicht gestart, maar het laatste gedeelte van deze 9km lange klim zit er weinig reserve meer in en gaat het volle bak naar boven. Carsten blijft bij mij rijden, en het gaat me niet nog een keer gebeuren dat hij kan zeggen dat "ik instortte" :).

Bovenop heb ik even nodig om weer bij zinnen te komen en dan keren we om, samen met Bas die even later boven kwam. De afdaling is oppassen met het slechte asfalt en tegemoetkomende auto's waardoor je af en toe wel over een slechte stuk moet. Onderaan wachten we totdat we gedrieën verder kunnen en Carsten al gauw de kop van mij overneemt. In tijdrithouding legt hij de pees er nog even op en na eerst op de klim door eigen toedoen afgezien te hebben, zit ik nu weer stevig af te zien in zijn wiel. Ik laat me niet zomaar kennen en besluit te blijven zitten en na terugkomst bij het hotel nog wel even uit te rijden, maar dan seint hij met zijn elleboog dat hij wil dat er overgenomen wordt. Helaas jongen, dat zit er nu even niet in. Bas heeft nog wel zin en trekt door, ik laat ze rijden en pak een rustig tempo om de laatste paar kilometers naar het hotel terug te rijden. Nog even kijken in het dorpje, waar e.e.a. aan voetvolk op de been is en dan lekker douchen. De lunch is vandaag bij het hotel en daar zien we de anderen ook weer. Uiteindelijk valt de hoeveelheid regen in het begin van de middag nog mee, maar aan het eind van de middag valt het er zo stevig uit dat het over de dakgoot op het balkon stort en via de balkondeuren binnenkomt. Gauw maar een paar handdoeken ertegenaan gegooid om erger te voorkomen. Verder 's middags lekker geluierd en morgen hopen dat het weer beter is dan wat nu de voorspelling is, want dan is het een 'moetje' naar het volgende hotel.

Dag 13: 15-08-2024 : Sampeyre - Cuneo (Colle di Sampeyre; 78.1.km, 1348hm)

De weersverwachtingen gingen van 's middags een bui via regen vanaf 10 uur, naar regen vanaf 7 uur 's ochtends tot 's avonds. Het heeft ook al wat geregend als we wakker worden, maar is nagenoeg droog als we 8.30 uur klaar zijn om op te stappen. Met de rest van de dag regen in het vooruitzicht heeft het ook niet veel zin om later op pad te gaan, dus beginnen we, eigenlijk vanuit het hotel, aan de klim naar de Colle di Sampeyre. De vorige keer konden we deze klim niet rijden omdat de berg afgesloten was voor fietsers en motorrijders. Nu mogen we wel. Het wegdek aan deze kant valt best mee en wordt zelfs lange tijd heel erg netjes om later weer een stuk slechter te worden. De klim is minder grillig dan anderen en ook minder hevig dan die van gisteren. Ik begin met voldoende reserve, want hij is 16km lang en gaat van 950 naar 2283m hoogte. De klim biedt herhaaldelijk een blik op het mooie dal met daarin Sampeyre, waar we overnacht hebben. Afgezien van toch wel de nodige auto's zowel van voren als van achter, is het een erg rustig weggetje dat tussen de bomen en bergweiden door slingert. Het bewolkte weer gaat over in een beetje regen, een beetje meer regen en nabij de top komt er wat wind bij kijken, en nog meer regen. In het begin van de klim zie ik Bas nog op enige afstand rijden, maar gaande de klim, kan ik een beetje versnellen en verdwijnt hij uit beeld. Als de regen toch wel forser wordt, doe ik op ongeveer 1.5km voor de top toch maar even een jackje aan. Bovenop is het fris, winderig, het regent en er is net wat onweer begonnen. Gauw een foto maken, reepje erin gooien, jas dicht en dan naar beneden. Met dat ik mijn camera opberg, komt Bas boven en ik geef aan dat ik gelijk door ga.
De afdaling begint met slecht asfalt dat alleen maar belabberder wordt, totdat er op een gegeven moment hele stukken asfalt min of meer missen met grote gaten gevuld met water en daartussen los grind. Het regent ondertussen pijpestelen en er is werkelijk geen enkele lol meer aan. Met beregende en deels beslagen bril zie ik maar weinig, zeker als er auto's met lampen aan tegemoet komen. Ik haal nog een paar keer een auto in omdat die op hele andere momenten remmen dan ik en ook moeite hebben om tegenliggers te passeren op dit veredelde geitenpad. M'n remmen gaan er vlot doorheen en ik ben blij onderaan de afdaling te geraken met nog wat materiaal op de remblokken. Het onweer zet door en de regen valt nu echt met bakken uit de lucht. Het enige waar ik blij om ben, is dat ik nu niet meer boven op de berg sta in het onweer. Ik schuil kort in Stroppo om, met verkleumde handen, de begeleider even een berichtje te sturen dat ik door ben naar het hotel over de korte route, nog 40km te gaan. De geplande lange route over de Fauniera kan me gestolen worden; één zo'n afdaling is me vandaag echt genoeg. Over de bredere weg vervolg ik de, nu wat uitgevlakte, afdaling en het is hopeloos rijden achter een rijtje auto's achter een camper die telkens op de rem staat. Het is te druk met tegenliggers om in te halen, dus ik wacht even langs de kant van de weg om ze wat voorsprong te gunnen en stap dan weer op.

Ik heb het nog wat fris van die steile slechte afdaling van net, maar er kan nu weer iets bijgetrapt worden, wat helpt om het weer wat warmer te krijgen. Nog even een hachelijk momentje als in een flauwe bocht tot twee keer toe mijn achterwiel wegdrift wanneer ik iets kracht op de pedalen zet om de bocht uit te versnellen. Gelukkig gaat het allemaal goed. Nog steeds staan de hemelsluizen wagenwijd open en af en toe rijd ik door 5 tot 10cm aan staand water en halve rivieren die over de weg stromen. Ik houdt goed het midden van mijn rijbaan, want het is erg druk op deze weg en de Italiaanse automobilisten hebben er een handje van om op de onmogelijkste momenten in te halen als je ze ook maar iets van ruimte biedt. Gelukkig gaat later de route over een rustiger parallelweg waar het aangenamer rijdt. De weg vlakt nog wat verder uit, maar met de wind in de rug, rijdt ik aan 43km/u terug richting Cuneo. De nog te leggen afstand slinkt vlot en al gauw ben ik in de buurt van Cuneo waar het nog even navigeren is over wat kleinere weggetjes om de stad juist binnen te komen en dan naar het reeds bekende hotel. Martijn (niet helemaal in orde) en Corlies zijn al binnen, zij hebben de verkorte route genomen die de beklimmingen omzijlt, en ik zet mijn fiets naast die van hen. We mogen wachten in de lobby van het hotel totdat Guillermo er is en zelfs daar de lunch nuttigen. De rest komt ondertussen een stuk meer onderkoeld dan ik binnen, en ik leen mijn jackje uit aan Carlijn. Als ook de kamers klaar zijn, volgt een lekker lange, warme douche om weer helemaal mens te worden. Dan de fiets nog even grondig schoon maken en dan mag er weer geluierd worden. Ondertussen is de zon beginnen te schijnen en zowaar volgt, geheel tegen de voorspelling in, een hele middag zonneschijn in Cuneo. Hadden we dat geweten...

Dag 14: 16-08-2024 : Cuneo rondrit (Colle del Morte, Prato Nevoso, Colle della Giacobba; 121.2km, 2280hm)

Op het programma van vandaag staat eigenlijk de granfondo (dan wel mediofondo) Fausto Coppi, een tocht van 170km met als hoogtepunt de Col de Fauniera. Ik ken dat kreng nog van 7 jaar geleden en met een lijf dat aangeeft er ondertussen wel een beetje genoeg van gehad te hebben, heb ik niet zoveel zin in die lange stroken boven de 10%. Ik besluit een alternatieve route in te tekenen naar Prato Nevoso, een ski-oord waarnaartoe een wat geleidelijker klim ligt (max 11%, gemiddeld 5.5% over 21km, of iets realistischer gemiddeld 7.4% over de laatste 13km).Het is vanochtend bewolkt, dat scheelt, maar wel weer erg benauwd; het is duidelijk dat Cuneo dichter bij de kust ligt dan de andere verblijfsplaatsen. Waar de rest richting Noord-West vertrekt, ga ik naar Zuid-Oost. Ik rijd Cuneo uit over wat grotere wegen, maar pak al gauw wat binnendoor weggetjes om riching de eerste klim van de dag te gaan, de Colle del Morte. Hij is eventjes steil (10%), maar de rest is prima te doen. Er volgt een afdaling over mooi asfalt naar de voet van de langste klim van de dag, naar Prato Nevoso. De weg loopt door een mooi dal met een riviertje en veel groen en onderweg tref ik zomaar een kerkje/kapel midden op de weg, tja, zo kan het ook... De tegenstelling met het dorp op de top is groot, het is hier toeristisch druk met veel wandelaars, mountainbikers (ik zie een bike-park liggen) en wat al niet meer. Het dorpje door, volgt nog een stel haarspeldbochten om de echte top te bereiken; daar is het gelukkig een stuk rustiger.
Bovenop geniet ik even van het uitzicht: aan de ene kant de bergen, aan de andere kant uitzicht over de grote vlakte richting Turijn. Na een reepje naar binnen gestoken te hebben, ga ik de afdaling in. Nog even rustig aan door het dorp en dan kan het gas erop, althans, totdat ik achter een auto klem kom te zitten. Ik dring stevig aan, want ik heb zijn medewerking nodig om ervoorbij te komen omdat hij hard optrekt na de bochten. Op een recht stuk geeft hij plots richting naar rechts, maar waarom nou juist als er tegenliggers aankomen... gelukkig wijkt hij voldoende naar rechts dat ik hier wel durf te tripleren, zoals de auto's hier constant doen als ze mij passeren. Duimpje omhoog en door. Verderop nog een ander die na de bocht niet optrekt en als ik er volledig naast zit ineens wel, dus met wat valste stuurbewegingen hem toch maar aangeven dat dit niet het spelletje is dat ik wil spelen.
Verderop nog korte metten maken met een camper met 3 volgers en dan volle bak over het brede gladde asfalt. In het dorpje aan de voet weer rustig aan en dan afslaan voor de klim naar Frabosa Soprana met daarna de Colle della Giacobba. Tot slot nog een klimmetje naar Garavagna en dan afdalen naar Pianfei. Ik heb ondertussen wel honger gekregen, dus ik kijk of ik iets kan vinden om een hapje te eten. Veel zaken zijn gesloten - gisteren was een nationale feestdag - maar een klein cafeetje is open. Ik vraag of ik er ook iets kan eten, en een panini lukt wel. Een lekker broodje met ham en kaas verder, is de honger gestild en vat ik de laatste 30km aan terug richting Cuneo. De wegen worden weer iets groter en drukker als de stad nadert. Ook neemt de wind toe; het is duidelijk dat het regent in de bergen aan de andere kant van de stad, hopelijk hou ik het nog droog. Terug bij het hotel, heb ik het droog gehouden; onderweg letterlijk drie druppels. De anderen zijn minder fortuinlijk en hebben best wel flinke regen gehad onderweg, maar vervoltooien hun tocht nadat ik lekker lui de vrouwentour op tv heb gezien.

Dag 15: 17-08-2024 : terugreis

De weersverwachtingen tussen hier en thuis zijn voor de komende twee dagen vrij slecht. Samen met dat het lijf, zoals gisteren geschreven, het wel genoeg vindt, laat ik het plan varen om nog een paar dagen in Noord Italië te verblijven en besluit toch op zaterdag het eerste deel van de terugreis te doen, naar een hotelletje in het Zwarte woud. Met de wekker om 5.45 wil ik vroeg vertrekken. De nachtrust wil echter niet makkelijk komen, en het duurt lang voor ik in slaap val en ben nog ettelijke keren wakker. Om 5.40 zet ik de wekker maar uit en stap uit bed. Opfrissen, auto ophalen, inpakken en fiets erin. Maar... de oude baas achter de receptie zegt de sleutel van de fietsgarage niet te hebben. "Heb jij die niet?", nee, anders had ik het niet hoeven vragen. Ik pak de auto in terwijl hij op zoek gaat en navraag doet; blijkt de sleutel gelukkig in een hoekje op de balie te liggen. Nog even gauw ontbijten en dan mooi op tijd op pad: klokslag 7 uur rijdt ik weg uit Cuneo. Het begin gaat vlotjes, maar vanaf Bern begint de ellende. Met anderhalf uur vertraging kom ik aan op mijn slaapadres en heb ik het wel even gehad. Het is warm en zonnig in Bad Bellingen en het is maar wat fijn om het koude buitenzwembad in te kunnen duiken. Na afgekoeld te hebben nog even relaxen en dan een hapje eten halen. Helaas is de vrouwentour ondertussen al gefinished; dan later maar even terugkijken hoe de dames hun slotkilometers verteren waar onze reis nog maar kort geleden ook langs ging.

Terugblik

In totaal heb ik in 13 dagen Frankrijk en Italië 1220km gereden en daarin 27112 hoogtemeters overbrugd. De naweeën van een Corona-infectie waren zeker nog aanwezig en drukte vooral op het herstelvermogen en de zuurstofopname op grotere hoogte. Desalniettemin mag ik niet klagen hoe ik heb kunnen fietsen, zeker als je het afzet tegen hoe ik me kort voor vertrek nog voelde. Veel geplande extraatjes zijn daarom niet doorgegaan en ook het weer speelde een flinke rol in de routekeuzes. Op de zonnige dagen, echter, zeker kunnen genieten van het hooggebergte en vooral ook van de heerlijke afdalingen (al ging dat dit keer letterlijk met vallen en opstaan).



© Gert-Jan de Vries
Sitemap
RSS
LinkedIn
ResearchID